De oostelijke lijn vertoont tegenover den Stillen Oceaan een concaven, tegenover Azië een convexen vorm en loopt in een reusachtigen halven cirkel van de Koerilen in het noorden over de Japansche hoofdeilanden naar het zuiden, over de Bonin- en Marianen-eilanden tot het kortgeleden op Amerika veroverde Guam en van daar naar het oosten over de Carolinen, om in de Marshall-groep te eindigen. Deze lijn is 11.000 km lang. Van Guam loopt een andere tak over Yap naar Palao. De westelijke lijn wordt gevormd door de steunpunten in Indo- China en Thailand, haar lengte bedraagt 1700 km. De binnenlijn ten slotte loopt in een cirkelboog van Sachalin over de hoofd eilanden en de Lioe Sjoe-eilanden naar Formosa en is 6900 km lang. Deze binnenlijn is hol t.o.v. Azië en bol t.o.v. den Pacific en sluit de kusten van het Aziatische vasteland geheel af. Strategisch gezien is Japans positie zeer sterk, want in het aan grenzende onmetelijke oceaangebied bezit het juist in de drie richtingen, van waaruit eenige bedreiging kan naderen, een lange keten van steunpunten, welke zoowel voor defensieve als voor offensieve doeleinden kan worden gebruikt. Tegen een opmarsch uit het noorden wordt Japan gedekt door de Koerilen, welke groep tevens als springplank kan dienen voor offensieve acties tegen Amerika's noordflank. De oostelijke lijn dekt de hoofdeilanden tegen aanvallen uit Hawaii en uit den Zuidelijken Pacific, terwijl de westelijke lijn bestemd is, aanvallen uit Singapore en Cavite op te vangen. Beide lijnen zijn boven dien ideaal voor de uitvoering van offensieve acties, gericht tegen Malakka, de Philippijnen, Ned.-Indië, Britsch Nieuw-Guinea en de eilanden ten oosten daarvan gelegen, terwijl het zuidelijke uiteinde van de oostelijke lijn (Jaluit 4400 km z.w. van Hawaii) diep doordringt in het voor Amerika van groot belang zijnde oos telijke bekken van den Pacific en gericht is tegen het midden van de Geallieerde verbindingslijn Hawaii Samoa Sydney. Achter de buitenlijnen bevindt zich de binnenlijn, een hechte keten van in hoofdzaak slagschipbases. In den rug van Japan bevinden zich de Japansche-, de Gele- en Oost-Chineesche Zee, smalle zeeën, waarin de Japansche maritieme suprematie voor- loopig onbetwist is. En aan de overzijde van dit zeegebied ligt Japans vastelandbasis Korea, Manchukuo en China. Geographisch bezien bezit de vijand aldus een bijna ideale stra tegische positie, n.l. een geconcentreerde, centrale, voor land strijdkrachten onaantastbare opstelling, van waaruit naar behoefte de slagkracht van leger, vloot en luchtmacht langs één der steun- punten-armen in de meest gewenschte rchting kan worden inge zet. Waarlijk, er is geen zeemogendheid ter wereld, die op zulk een zeldzaam sterke strategische positie kan bogen. De armen van Japans nijptangen liggen gereed voor de bezetting van het omvatte gebied is het slechts noodig, de nijptang dicht te doen. 66

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 62