kelijk zijn aandeel in den roem te bemachtigen door met zijn materieel tot in de voorste lijn te rennen en aldaar lukraak te gaan schieten. In Noord-China waren dientengevolge de verliezen van de artillerie even zwaar als die van de infanterie. Al met al hebben we hier dus te doen met een soldaat van primitieve psyche, cholerisch, ongebonden, onbeheerscht en blindelings toe gevend aan zijn natuurlijke driften. De geest van den Japanschen soldaat is in den Japansch-Chi- neeschen oorlog hard achteruit gegaan. Vooral de discipline moet door den langen duur van den oorlog sterk hebben geleden. Ook verwildering en corruptie zijn er het bedenkelijke gevolg van. Men heeft hiervoor slechts te wijzen op de barbaarsche plunde ring, verwoesting en uitmoording van Nanking en andere gebieds- deelen. Grootendeels is dit te wijten aan de erbarmelijke economi sche toestanden, welke in het eigen land heerschen en tengevolge waarvan zijn verpleging hoogst onvoldoende, zijn kleeding slecht is en zelfs zijn wapenen en munitie van slechte kwaliteit zijn. Doch ook zijn deze excessen een gevolg van het geestelijke milieu waaruit de doorsnee Japanner stamt en de door hem sedert eeuwen ondervonden behandeling van zijn eigen rasgenooten van hoogere klassen, waardoor hij cynisch, wreed, sadistisch en zonder huma- nitairen inslag is opgegroeid. In den Japansch-Chineeschen oorlog heeft de Japansche sol daat merkwaardige marschprestaties geleverd. Marschen van 40 tot 55 km per dag, gedurende eenige dagen, zijn veelvuldig voor gekomen. De marschsnelheid van de Duitsche troepen in Polen bedroeg 35 km per dag, welk gemiddelde reeds in 1914 door von Klucks leger op den Duitschen rechtervleugel werd behaald. Deze snelheid is thans overtroffen door de Japanners in China, doch blijft toch nog beneden die van de Italianen in Ethiopië bij hun opmarsch naar Neghelli en Gondar. Van Japansche zijde ver klaart men dit groote uithoudingsvermogen uit het feit, dat de vlag bij marschen altijd vóór het regiment uit wordt gedragen. En voor den Japanschen soldaat is de vlag niet alleen het sym bool van het gewapende vaderland, maar bovendien dat van het goddelijk keizerschap. Iedere Japansche soldaat zou zich schamen „het gezicht te verliezen" ten overstaan van den oppersten leider van het rasen zoo houdt hij dan ook zonder klagen vol tot het einde. Deze vrees, het gezicht te verliezen, speelt in Japan een zeer groote rol. Het is de vrees dat men den indruk van zwakheid of lafheid zal maken bij het eigen ras (maloe-complex) Een andere eigenschap, welke hem tot buitensporigheden brengt, is Ihet misbruik dat hij maakt van zijn nationalen drank, de saké. De lange duur van het Chineesche conflict, de zware verlie zen, welke ook aan Japansche zijde werden geleden, hebben een fatalen invloed uitgeoefend op de gevechtswaarde van den Japan schen soldaat. Vooral de ontmoediging en morëele degeneratie schijnen groot te zijn. Waar vroeger de Chineezen bang waren voor 77

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 73