87 aan het offensief gewijde gedeelte wordt bijv. vastgesteld dat het moeilijk ste probleem voor den aanvaller is, de voorwaartsche beweging vol te houden nadat de eerste, vooruit opgemaakte en naar tijd geregelde phase van den aanval voorbij is en dat de diepte van het in deze phase vermees terde terrein kan wisselen van één tot 2% km. Nu is het waar, dat dit inder daad het probleem was, dat de commandanten en staven gedurende de vier jaren van den wereldoorlog doorloopend had vervolgd, maar het beperken van de terreinwinst van de vooruit opgemaakte en naar tijd geregelde phase tot 2% km was zeker een uiting van bescheidenheid van gedachten, want in 1918 lagen de aanvalsdoelen veel verder weg en ze werden toch bereikt. FRANKRIJK na F OCH. Over het onderwerp vechtwagens kunnen we de volgende opmerkingen aanhalen, zonder te beweren dat het onmogelijk zou zijn, in de voorschrif ten gewaagder opvattingen aan te wijzen Indien het aanvalsplan beoogt, 's vijands front binnen te dringen, zal het meestal niet mogelijk zijn, mobiele en gepantserde afdeelingen te gebruiken voordat de hoofdaanval er in is geslaagd, den georganiseerden tegenstand te breken. Tankbrigades of andere gemechaniseerde afdeelingen zijn niet ge schikt om krachtig verdedigde oorden aan te vallen en moeten in het algemeen eerder worden gebruikt om den vijand aan te tasten waar hij zwak, dan waar hij sterk is. Een mobiele en gepantserde afdeeling kan in reserve worden gehou den voor de achtervolging van den vijand nadat deze door andere troe pen van het slagveld is verdreven. In Frankrijk was men blijkbaar algemeen deze opvatting toegedaan, m.u.v. enkelen, die echter werden beschouwd als gevaarlijke excentrieken. De Fransche militaire denkbeelden werden beheerscht door de fouten en ver liezen in de eerste veldslagen van den oorlog. Maarschalk Foch begon oud te worden. Hij was bovendien voorzitter van de Geallieerde Militaire Commis sie van Versailles en Geallieerd Opperbevelhebber in geval van hernieu wing van den strijd, waardoor hij zich niet meer inliet met de interne aan gelegenheden van het Fransche leger, dat geheel onder den invloed kwam van Maarschalk Pétain. De eerlijkheid gebiedt te erkennen, dat de volgens zijn inzichten vastgestelde voorschriften „voorloopig" waren en desge- wenscht later hadden kunnen worden gewijzigd in feite werden ze echter nauwlettend gevolgd. Het wezen van de Fransche leerstellingen kwam neer op de onmogelijkheid, op het slagveld bewegingen uit te voeren aleer 's vijands vuurkracht gebroken of minstens sterk verkleind was. Op een tijdstip, waarop zelfs rondborstig uitgeoefende critiek nog niet voorzichtig of loyaal zou zijn geacht, werd in de Times opgemerkt, dat de geheele geest van de Fransche voorschriften niet deugde. Er werd op ge wezen, dat de gevechtsdoelen zeer nabij moesten liggen en dat na de ver meestering niet mocht worden voorwaarts gegaan, alvorens zij krachtig ter verdediging waren ingericht. Practisch wérd aan ondergeschikten geen initiatief overgelaten. Doelbe wust werd vastgelegd dat vechtwagens slechts met infanterie zouden wor den gebruikthun aanval moest worden voorafgegaan door een voorberei dend artillerievuur en beschermd door vuur van zware artillerieonder geen omstandigheid mocht diep worden doorgedrongen voordat het vijan delijk front was opgelost. Duitsche beweeglijkheid. De Duitschers daarentegen, dachten van het begin af in termen van be weeglijke oorlogvoering. Zooals ook in de Times werd uiteengezet, waren zij tot de slotsom gekomen dat de snelheid en de beweeglijkheid van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 83