91
initiatief en zelfs energie, die slechts in lichten graad door een zekere min
derwaardigheid in uitrusting waren gerechtvaardigd. Deze informatie is
van speciaal belang daar zij handelt over sectoren waar de Duitschers geen
tanks gebruikten, terwijl de meeste publicaties handelen over vechtwagen-
tactiek.
Zooals kon worden verwacht, hebben de Duitschers hun aanvallen voor
bereid door zorgvuldige lucht- en grondwaarnemingenzij brachten hier
een nieuwe element door het gedurfde optreden van hun luisterposten, die
soms op een Fransche telefoonlijn aansloten of uit de bewegingen van de
Franschen en hun verkenningspatrouilles de mogelijke kanalen voor toe
komstige infiltratie bestudeerden en het gedrag en de gewoonten van de
verdedigers leerden kennen. De infiltratie begon den nacht voor den aan
val patrouilles van drie man, gewapend met een lichten mitrailleur, slopen
tusschen de Fransche posten door, die eerder waren verkend. Met het dag
licht opende de Duitsche artillerie een zwaar vuur, dat verscheidene uren
duurde, gedurende welken tijd de infiltratie-eenheden nog verder door
drongen en van het Fransche telefoonnet zoowel de nevenverbindingen als
de hooflijnen doorsneden. Het vuur van de lichte mitrailleurs, die de Fran
sche posten zoowel van opzij als van achteren beschoten, gaf den bezet
tingen den indruk, dat naburige eenheden teruggedreven, en zijzelven om
singeld waren. Trokken zij daarop terug, dan volgden de binnengedrongen
eenheden, hen hinderend met vuur.
Als zij daarentegen stand hielden, werd een krachtige aanval gedaan. Op
een bepaald teeken verlengde de artillerie haar vuur, waarop de aanvals-
troepen in dichte drommen oprukten zonder zelfs de moeite te nemen, gedekt
te naderen omdat de infiltratie-eenheden zorg droegen, dat de verdedigers
zich gedekt hielden. De aanvallers volgend het beginsel van 1918, stroom
den door de bressen doch hielden halt voor de weerstandskernen. Onder
deze omstandigheden trokken de Fransche bezettingen van die punten vaak
terug teneinde omsingeling te voorkomen. Met hen, die tegenstand bleven
bieden, werd bij het vallen van den nacht afgerekend door mortiervuur,
wanneer de weerstandskern een dorp was, meestal door vuur van brand-
projectielen. De ervaring was, dat deze centra van weerstand in de practijk
van weinig waarde waren voor het tegenhouden van de voorwaartsche be
weging van de aanvallers door de bressen.
Verdediging in de diepte.
Het scheen sommigen Franschen officieren toe, dat zij door het dogma
van verdedigen in de diepte waren verraden en dat een doorloopende linie,
hoe zwak ook bezet, beter zou zijn geweest. Uit moreel oogpunt beschouwd
vechten soldaten ontegenzeglijk beter zoo heette het wanneer zij
weten dat er rechts of links van hen geen bressen zijn. Maar dezelfde
waarnemer heeft ons even te voren verteld, hoe goed de Duitschers voch
ten wanneer er bressen waren, enorme bressen, op een der flanken. Dit
argument faalt dus volkomen wanneer we verder worden ingelicht dat een
doorloopende linie alleen kan dienen tegen infanterie-aanvallen en dat de
vechtwagenafweer steeds in de diepte moet worden gevoerd. Hoe kan de
verdediger weten, dat er gedurende den nacht geen tanks zijn aange
voerd Neen, tot welk systeem ook wordt besloten, het moet zoowel tegen
vechtwagens als tegen infanterie bruikbaar zijn. Het schijnt inderdaad dat
de Franschen de Duitsche tactiek, die zij trachtten na te doen, niet volledig
begrepen. Hoewel zij in zones en niet in linies verdedigden, hebben de
Duitschers altijd onderkend dat er ergens een linie moet zijn, welke infil
tratie tegengaat, de artillerie beschermt, dient als verzamelplaats, als doel
voor een tegenaanval en zoo mogelijk tevens als antitank-hindernis. In
19171918 werd deze lijn gevonden in de Hindenburg-linie en dergelijke
stellingenin 19391940 was zij belichaamd in de hoofdvuurlinie van den
Westwall. In dit laatste geval bestond zij uit vaste antitank-versperringen,