blijven voor de directe „stadsverdediging". Het optreden van dit
gros vereischt speciale opleiding, het kenmerkt zich door snelheid,
beweeglijkheid en vuurkracht.
Na deze algemeene beschouwing zullen wij overgaan tot behan
deling van het optreden van de weermacht in steden en andere
bewoonde oorden.
Hl. DE WAARDE EN HET GEBRUIK VAN DE VERSCHIL
LENDE WAPENS EN DIENSTEN.
A. Infanterie.
Ook in den strijd, dien wij hier behandelen, is de infanterie het
hoofdwapen.
Hoewel het noodzakelijk is, haar voor het straatgevecht te voor
zien van speciale middelen, staat op het gebied van gevechtskracht
van huis uit reeds krachtig en doeltreffend materieel ter beschik
king. Daarvan noemen wij in het bijzonder den karabijnmitrail
leur, den pistoolmitrailleur, de verschillende soorten handgrana
ten zij komen vooral tot hun recht zoolang de strijd een min of
meer beweeglijk karakter draagt. Wordt dit meer statisch, dan
komen de mitrailleurs en de mortieren op den voorgrond.
De karabijnmitrailleur leent zich, zoo noodig, tot vuren „uit den
arm", is betrouwbaar, betrekkelijk licht, terwijl de behandeling
als vuurwapen eenvoudig is. Tenslotte is het munitieverbruik zon
der veel moeite bij te houden.
De pistoolmitrailleur, een zeer licht doch voortreffelijk wapen,
vormt een prachtige aanvulling van de uitrusting voor het straat
gevecht, in het bijzonder voor het vuur van zeer nabij. Een zuinig
munitieverbruik is echter wel geboden en zou als nadeel kunnen
worden gezien. Daar staat echter tegenover, dat het wapen voor
het gebruik in het straatgevecht niet genoeg kan worden gewaar
deerd.
Men zie in den pistoolmitrailleur echter geen machinegeweer
in den letterlijken zin, doch gebruike het als voorgeschreven in
pt. 17 van ons G.V.I. Wij zouden in het straatgevecht de afstanden
voor enkelvuur zelfs bijna niet grooter willen nemen dan voor
automatisch vuur is bepaald, nl. 50 m.
Aan handgranaten beschikken wij thans over de alom bekende
offensieve handgranaten, over metalen defensieve handgranaten en
over traangashandgranaten.
De offensieve handgranaat komt het best tot haar recht bij ge
bruik tegen in huizen verborgen tegenstanders, zoomede in de ge
vallen, waarin men nog geen gebruik wenscht te maken van de
beslist doodelijke werking van de defensieve handgranaten (zie
V.P.T.L., pt. 9c), welke uitsluitend tegen levende doelen worden
gebezigd.
Wat betreft de traangashandgranaten verwijzen wij naar het V.
Gab. II. Bij het bezigen van deze middelen denke men er aan, ze
118