bovenwinds te gebruiken. Bij zwakken wind 1 a 2 m/sec. ont staat een gaswolk van 50 tot 80 m diepte, welke bij sterkeren wind tot 5 m/sec. slechts 10 a 15 m bedraagt. Een huis vergast men zeer gemakkelijk met één traangashandgranaat. Als uiterste middel noemen we hier volledigheidshalve nog de vlammenspuit, welke naar wij vernamen in 1937 in Shanghai met succes moet zijn gebruikt. Voor het straatgevecht zou in aanmer king kunnen komen het door twee man bediende type. Hierbij draagt een man het toestel, terwijl de tweede de spuit hanteert, welke een vuurstraal geeft van 25 a 40 m. De brandtijd bedraagt 45 sec. het werkzaamst is het toepassen van „straal- stooten". De vlammenspuit wordt, evenals in den „geregelden" oorlog gebezigd tegen tegenstanders, die zoo goed verschanst zijn, dat zij met andere middelen niet kunnen worden verjaagd. Zooals hiervoor reeds werd opgemerkt, komen de mitrailleurs en mortieren beter tot hun recht wanneer het straatgevecht een meer statisch karakter heeft aangenomen. Mortieren van 8 cm zijn in enkele gevallen reeds met succes in gezet tegen verzetslieden achter barricades, op huizen e.d. De zeer korte minimum-dracht van deze wapens, gepaard aan het zuivere schot, stempelen ze tot zeer verdienstelijke middelen voor de be strijding van levende doelen achter dekkingen, terwijl hun uit werking anderzijds toch niet zoo destructief is als bijv. van de granaat van 7.5 cm. Het zal duidelijk zijn, dat draagpaarden in het straatgevecht niet in aanmerking komen voor het vervoer van mitrailleurs en mortieren hier moet men gemotoriseerd vervoer toepassen en, in het uiterste geval, gedragen vervoer door den man. Tenslotte zullen de troepen moeten beschikken over seinpisto- len met de noodige sein- en lichtpatronen. Vooral de laatste zijn van groot nut, daar zij de gelegenheid bieden, bij duisternis inzicht te krijgen in den omvang van de menigte, waartegenover men zich ziet gesteld. Hiervoor is reeds even sprake geweest van de vervoerwijze. Voorop dient te staan, dat snel moet worden ingegrepen. Der halve is er in eerste instantie geen plaats voor te voet marchee- rende infanterie. Wielrijders, die in den eigenlijken strijd niet als zoodanig optreden doch als infanterie, verplaatsen zich reeds sneller dan infanterie te voet en zijn in enkele opzichten in het voordeel boven infanterie op auto's (smallere wegen sneller afge stegen). Zij kunnen in sommige gevallen met voordeel worden ge bruikt bij het sprongsgewijze voorwaarts gaan voor een gemoto riseerde colonne uit. Motorrijders zullen zich daarvoor overigens beter eigenen. Wielrijders en motorrijders zijn verder aangewezen voor het verrichten van ordonnansendiensten. Wat het gemotoriseerd vervoer betreft vestigen we in het bij zonder de aandacht op de gepantserde auto's, algemeen bekend als 119

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 20