V dan volgt uit deze nieuwe vergelijking, dat bij elke stijging van de buitentemperatuur t3, ook de binnentemperatuur ti moet toe nemen, althans indien q geen verandering mag ondergaan en zooals hier uiteraard het geval is tevens d, X en a constant blijven. In woorden uitgedrukt Bij constanten warmte-afvoer dóór een homogene geleidende laag, heeft elke tempe ratuursverandering aan de afvloei-, d.i. de buitenzijde een gelijke temperatuursveran dering aan de toevloeizijde ten gevolge. E 2. Zie fig. 2, geval I t/m V. Bij den warmtedoorgang door de huid verandert bij stijging van de buitentemperatuur, de binnentemperatuur niet op dezelfde eenvoudige manier, doch wegens de op natuurlijke oorzaken berus tende veranderlijkheid van d, X en a op veel ingewikkelder wijze, en wel als volgt. Bij de eerste partieele verhooging van de luchttemperatuur, van t3 tot t3' (geval II)wordt de bloeddoorstrooming van de huid sterker, hetgeen zich in vergelijking (1) uit als een „denkbeeldige" maar tóch effectieve verkleining van d tot d'. Bij de daaropvolgende partieele temperatuursverhooging (geval III) van t3' tot t3", vergroot zich de warmtegeleidingscoëfficient 130 Fig. t Warmte, doorgang door een homogene metalen plaat (ti t2). -j (t2 t3). a, ii 3VC -rf— 1-4'- -d<~ '3 Ut Fig.2 Warmte, doorgang door de huid s iir

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 31