een gevolg van een te gering verschil tusschen de binnentempe- raturen van het lichaam en die in de grenslaag van de huid, waarbij, om dit verschil grooter te maken, het lichaam door een voort- durenden en toenemenden toevoer van vloeistof naar de huidop pervlakte tracht, door verdamping een evenredige daling van de temperatuur aldaar teweeg te brengen. Echter kan verdamping slechts plaats hebben indien de omringende ruimte, in dit geval meer in het bijzonder de grenslaag lucht-huid, nog niet met waterdamp is verzadigd, zoodat het van groot belang is, die grens laag voortdurend beneden de verzadigingsgrens te houden, want alleen dan heeft het transpireeren effect. Hoe is de toestand nu bij het dragen van gasdichte kleeding De betrekkelijk kleine luchtruimte tusschen kleeding en lichaam is na korten tijd verzadigd met waterdamp, welke eerst van „onzichtbaar", later van zichtbaar transpireeren afkomstig is. Zoo dra deze toestand is bereikt, heeft het transpireeren geen koelende uitwerking meer. Wel tracht het lichaam dit door steeds sterker transpireeren alsnog te bereiken, doch zulks beteekent slechts verspilling van energie, zooals navolgende proefondervindelijk vastgestelde getallen aantoonen. Per cm3 transpiratie verbruikt een mensch gemiddeld 10 cm3 zuurstof méér dan normaal. Het zuurstofverbruik van een persoon van 70 kg lichaamsgewicht beloopt bij het dragen van gaskleeding, zonder dat nuttige arbeid wordt verricht, gemiddeld 30 1/uur. Het vochtverlies onder die omstandigheden bedraagt minstens 1000 cm3/uur, zoodat hiervoor reeds 1000 X 10 cm3/uur 10 1 zuurstof per uur méér benoodigd is, een toename derhalve van de energie- omzetting (metabolisme) van den man met ruim 30 zonder eenig nut. De belangrijke rol, die verdamping van transpiratie speelt bij den totalen warmteafvoer van den mensch, bij hooge luchttem peraturen, blijkt duidelijk uit fig. 3. B. De af te voeren hoeveelheden warmte. Thans overgaand tot een nadere beschouwing van de hoeveel heden warmte, die moeten worden afgevoerd om het lichaam in „conditie" te houden, stellen we nogmaals vast, dat die afvoer plaats heeft door le. ademhaling 2e. straling, geleiding en convectie 3e. verdamping van transpiratie. Opmerking. Volledigheidshalve zij vermeld, dat een bepaalde, vrijwel constante hoeveelheid warmte 50 kilo-calorieën per etmaal) wordt geabsor beerd en afgevoerd door voedsel en drank. 132

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 33