6. PANTSERAFWEERGESCHUT, FRONTAAL OF FLANKEEREND door S. DA COSTA, lste Luitenant der Infanterie. Zonder nieuwe gezichtspunten over dit onderwerp te kunnen openen, zullen wij trachten, door samenvoeging en critische be schouwing van de verschenen lectuur, aangepast aan de opgedane ervaringen, tot eenige algemeene regels te komen. Welke vóór- en welke nadeelen kleven in beginsel aan de frontale en flankeerende opstelling van het „enkele" stuk pantserafweer- geschut Het projectiel van de 4.7 is zoo machtig, dat het er weinig toe doet, van welke zijde het de tank treft. Zoowel frontaal als flan- keerend, zal een in een vechtwagen binnendringend projectiel, edele deelen van het voertuig of de bediening zoodanig treffen, dat de tank wordt vernietigd of tot stilstand gebracht. Zoowel bij de frontale als hij de flankeerende opstelling zal het soms noodzakelijk zijn, het stuk om te zetten, om doelen die buiten de grenzen van de zijdelingsche vuurmogelijkheid aanvallen, onder vuur te nemen. DE VOORDEELEN VAN DE FRONTALE OPSTELLING. a. De doelen kunnen op een schootsafstand van 900 m onder vuur worden genomen. Een eenvoudig rekensommetje leert, dat een stuk pag. op 200 m achter de voorste lijn geplaatst, een met een snelheid van 18 km/u. recht op dat stuk aankomen den vechtwagen gedurende 2% minuut kan bevuren, alvorens het voertuig de voorste lijn heeft bereikt. De doelen worden dus vóór het binnen dringen in de stelling onder vuur ge nomen en men heeft groote schootsvelden en mogelijkheid tot vroegtijdige vuur opening. b. De gestrekte baan van het projectiel heft fouten in de be paling van den afstand op. Een 2.25 m hoog doel dat op een afstand van 800 m, richtend op den onderkant met een vizier voor 900 m onder vuur wordt genomen, zal mits de zijdelingsche richting juist is wor den getroffen. 141

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 42