9. c. d. De maximum verheffing van het projectiel voor het vizier van 500 m ligt vèr beneden de normale hoogte van gepantser de voertuigen. Derhalve zal met een op dien afstand gesteld vizier en bij richten op de onderzijde, op alle doelen beneden de 500 m kunnen worden gevuurd. Het voordeel van de bestreken baan geldt voor de flankeeren- de opstelling uiteraard ook, maar in mindere mate dan bij het frontale vuur. De richter zal, flankeerend vurend, alle aandacht noodig hebben om het wiel voor de zijdelingsche richting juist te bedienen. In de diepte geëchelonneerde doelen worden na elkaar be streden. Binnen den vuursector van het stuk wordt diè vecht- wagen het eerst onder vuur genomen, welke voor het te be veiligen onderdeel het gevaarlijkst is. Er wordt zonder of met zeer kleine voorhoudafstanden ge schoten. Op een met 40 km snelheid op een afstand van 600 m het stuk S in de lijn a naderenden vechtwagen, zal niet behoeven te worden voorgehouden. Nadert de tank het stuk volgens de pijl b, dan zal de voorhoudhoek 11 °/00 moeten bedragen. De vechtwagenlengte, gesteld op 5 m, vangt dit verschil op genoemden afstand niet op. S 'il NADEELEN VAN DE FRONTALE OPSTELLING. a. Het belangrijkste nadeel van de frontale opstelling is wel, dat de plaats van het stuk spoedig wordt onderkend. Al is de vuurhoogte van het in stelling staande stuk ook zeer gering, frontaal naderende vechtwagens zullen het bij het 142 30°

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 43