163 Op 1200 voet, precies aan den rand van ons kampement, opent zich de onderkant van het Duitsche toestel en het lijkt of er een grijs rookwolkje naar buiten komt. Even dacht ik, dat er een ontploffing had plaats gehad. Doch het was een in het grijs gekleede para chutist. "Vijftien mannen vielen uit het eerste vliegtuig en een zelfde aantal uit de andere toestellen, in totaal ongeveer 140 man. Wij lieten hen rustig een eindje dalen en toen klonk opeens Kashcheyev's com mando „Vuur!" Het bosch weergalmde van het oorverdoovend gebulder van onze machinegeweren. De kogels scheurden de parachutes letterlijk aan flarden. Als een be- barsten zeepbel schrompelden zij tot een hoopje vormloos stof ineen, dat achter het vallen de lichaam van den parachutist aansleepte. Sommigen kwamen dood neer, anderen bereikten levend den beganen grond, en direct lagen zij plat op den buik en begonnen als razenden te schieten met de automa tische geweren, welke zij. bij zich hadden. Ik zag, hoe hun officieren trachtten een defen siegordel tegen onzen aanval in te stellen. De Nazi's trachtten zich te vereenigen en een aanval te doen, doch toen zij zich opeens tegen onze Losye's en Leonov's pantserwagens en artillerie zagen gesteld, gooiden zij de wapens weg en gingen er onder luid geschreeuw in alle richtingen vandoor. Tachtig Nazi's liggen dood op de open plek in het bosch. De anderen zijn in de bosschen gevlucht en onze mannen achtervolgen hen. De poging van den vijand om onzen terugtocht door een aanval in onzen rug af te snijden, is verijdeld. Twee van onze seiners, Linko en Lukach, doen mij juist het verhaal van hun eigen avontuur, toen de landingstroepen werden vernietigd. Zij waren bezig met het leggen van een telefoonlijn naar een van onze afdeelingen, toen plotseling een Duitsche motorrijder op den weg verscheen. Zij doken in den greppel en lieten den draad over den weg liggen. De Naziraider stond stil, vloekte luid, doch dacht blijkbaar dat de draad daar door een van zijn eigen mannen was gelegd. In zichzelven mompelend, bevestigde hij een briefje aan den draad. „Kijk eens" zeide Linko, toen hij uit den greppel te voorschijn kroop, „de Duitscher is niet over ons tevreden. Hij laat een briefje met een aanmerking achter". Spoedig hoorden zij den Duitscher in snelle vaart terugkomen. Zij hadden den draad onzichtbaar op den grond neergelegd, dwars over den weg, en hadden zich ieder aan één kant verdekt opgesteld. Op een teeken van Lukach trokken zij den draad in de hoogte en deze trof den man precies in zijn keel 3 Juli. In het hoofdkwartier doet niemand een oog dicht. Er wordt een plan beraamd voor morgen. Wij moeten trachten op een of andere wijze door de omsingeling heen te breken. Het is middernacht en stikdonker. Twee vage figuren treden op den commandant toe. Ik herken commissaris Korpyak en „Grootvadertje" Kuprian, een boer, die zich vrijwillig bij onze eenheid heeft gevoegd. Hij en de commissaris hebben groote achting voor elkaar. Beiden zijn tot het hemd toe doorweekt. „Hoe komen jullie zoo nat vraagt Galitsky. „Wij moesten een bepaalde plaats in de gaten houden en stonden daartoe in een vijver", zeide de oude boer, alsof het de natuurlijkste zaak van de wereld was. De beide mannen berichtten, dat de Nazi-eenheid, welke gisteren een bepaald dorp met den grond had gelijkgemaakt, nu den wijnvoorraad in een naburig dorp had geplunderd en stom dronken was. De meesten sliepen als ossen. „Dat komt goed van pas" zeide Galisky droogweg. „In dat geval beginnen wij nu direct, inplaats tot zonsopgang te wachten. VooruitDe order werd doorgegeven, iedereen sprong op, hing het geweer over den schouder. Vijftien minuten laten, onder dekking der duisternis, waren wij op weg. In snel tempo rukten wij vijf mijl op. Onze verkenners brachten ons het bericht, dat drie bataljons van de motorbrigade gelegerd waren in twee dorpen aan den hoofdweg en daar rust hielden na de „heldendaden" van den vorigen dag. Open vlakten maakten het ons onmogelijk de dorpen onverhoeds te naderen. Duitsche vrachtauto's reden onophoudelijk over den weg. Een van onze afdeelingen verschool zich daarom aan den zoom van een bosch en bracht de artillerie in gereedheid. Galitsky en een kleine groep mannen reden vooruit in een pantserwagen. Onze eerste granaten waren een volkomen verrassing voor de Nazi's. Half gekleed vlogen zij de straat op en een groot deel begon blootsvoets en half versuft te vechten. Hun vrachtautobestuurders dachten„liever bloö-Jan dan doö-Jan" en gingen er met groote snelheid van door, de infanterie aan haar lot overlatend. Toen vielen onze mannen aan. Ik zag „grootvadertje" Kuprian in het heetst van den strijd met een zwaren boerenknuppel. Later vertelde men mij, dat zij gezien hadden, hoe de man een Duitschen soldaat achtervolgde, die met slechts één schoen aan zich uit de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 64