164 voeten trachtte te maken. „Grootvadertje" haalde hem in een liet den knuppel met ge weldige kracht op zijn hoofd neerkomen. Tegen den morgen waren wij baas Onze mannen hadden de vernieling van het dorp gewroken 14 Juli. Een mooie zomerdag. Bijen gonsden om de bloemen, doch er was niemand om de honing te verzamelen, daar alle dorpen in den omtrek door de Nazi's tot op den grond toe waren afgebrand. Voortdurend ontmoetten wij menschen, die in de bosschen ronddwalen, omdat zij geen dak meer boven het hoofd hebben Wij vechten nu reeds twintig dagen in de achterhoede van de Nazi's, maken korte metten met deze lieden, verbranden hun voorraden en laten transporten in de lucht vliegen. Ook wij lijden dagelijks verliezen. Er wordt te veel van onze krachten gevergd en sommigen van ons met minder weerstandsvermogen raken lichamelijk uitgeput. Doch ons moreel is ongebroken. Wij hebben allen vertrouwen in ons volk en in de overwinning. Al dezen tijd zijn wij afgesneden van de buitenwereld. Wij hebben geen radio en weten niet, waar de frontlinie is en hoe de oorlog verloopt. Waarschijnlijk meent men, dat wij dood zijn. Wij smachten er letterlijk naar om de eenvoudige woorden„Hier is radio-Moskou" te hooren. In een dorp schoten de Nazi's het geheele gezin van een onderwijzer dood, omdat er een radio stond, waarmee men Moskou kon opvangen. Wij kampeeren bij een dicht woud. Onze verkenners, Lodov en Parma, zijn juist teruggekeerd en deelen mede, dat een Duitsche bezetting in een dorp op twee mijl afstand bivakkeert en dat de Duitschers aldaar patrouilleeren. „Niets anders?" vraagt onze commandant. „Neen, wij hebben alleen een klein meisje gezien, dat in de rivier staat te wasschen." „Breng haar hierheen, zij zal ons misschien kunnen inlichten". De verkenners gaan terug. Zij moeten door het water waden. Het meisje hoorde hen naderen en begon haastig de wasch op te hangen aan een draad, welke tusschen twee hoornen was gespannen. „Zij is een spion" fluisterde Lodov. „Waarschijnlijk geeft zij signalen". „Wat doe je hier" snauwde Parma. Het meisje herkende hen en zeide parmantig„Kameraden, ik heb hier een radio toestel. Neem de wasch maar van de antenne af, anders kun je niets hooren". En warempel, onder een laken was een klein toestel verborgen. „Wat een slim kind", riep Parma verbaasd uit. Ze heette Lusya en was 13 jaar oud en de dochter van een militair dokter. Eiken morgen gaat zij de wasch doen, hangt dan de antenne als „waschlijn" op en 's avonds kan zij dan al het nieuws aan de nog in het dorp wonende vrouwen en kinderen vertellen. 15 Juli. Den volgenden morgen stonden wij allemaal om de radio. Opeens werd de stilte van het bosch verbroken door een duidelijke stem. „Hier is radio-Moskou". Wij luisterden met ingehouden adem naar elk woord uit den ouden luidspreker. „In zijn radio toespraak van drie Juli heeft Stalin een beroep gedaan op het Russische volk om den vijand te vermorzelen". (Stalin had dus gesproken en wij hadden er niets van gehoord.) „Blaast de bruggen op, vernietigt de telegraaf- en telefoon-verbindingen, steekt de bosschen, de voorraden en de transporten in brand, maakt het leven voor de Nazi's on houdbaar, jaagt hen op en verdelgt hen Op de gezichten van onze doodmoede en sterk vermagerde mannen zie ik een nieuw, innerlijk licht, een bereidheid tot alles zooals bij mannen, die een plechtigen eed zweren. Toen de omroeper uitgesproken had, hadden wij hem wel willen toeschreeuwen „Hier zijn wij, kameraad, in de bosschen. Zeg tegen Moskou, tegen ons volk, dat wij bereid zijn te vechten tot den laatsten druppel bloed om de Duitschers te vernietigen 17 Juli. Als gewoonlijk kampeerden wij in een dicht bosch. Eindelijk waren wij eens in de gelegenheid een bad te nemen. Het was een maand geleden, dat wij schoone kleeren hadden aangetrokken en een bad beteekende meer voor ons dan eten of drinken. 18 Juli. De eenigen, die gisteren niet hadden gebaad, waren Kolychev en zijn verken ners. Zij waren den geheelen dag „op jacht" geweest. Om zes uur 's avonds kwam Koly- chev's bericht binnen. „Station L. Vanavond komen hier troepentreinen binnen. Waarschijnlijk is dit het strafdetachement, dat gisteren op ons vuurde. Spoorwegmenschen willen ons in het geheim helpen. K o 1 y c h e v". Soroka lichtte het bericht nader toe. „Ik heb gezien, hoe hij eigenhandig menschen doodschoot en onze spoorwegmenschen mishandelde."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1942 | | pagina 65