In Hoofdstuk I ad 3 werd in een voorbeeld het getal 85 genoemd
voor het aantal granaten benoodigd om 1 ha te overdekken. Dit
gegeven is niet volledig er ontbrak de aangifte van de scherf-
dichtheid. Aangezien het aantal benoodigde granaten niet recht
evenredig is met de dichtheid, zouden van elke projectielsoort dus
gegevens bekend moeten zijn als voor het hier veronderstelde
geval, uitgewerkt in staat XVIII.
Globaal mag worden gezegd, dat het aantal benoodigde granaten
omgekeerd evenredig is met de derde machten van het kaliber,
zoodat dus voor een 3"-granaat bij een dichtheid van 2.0 ongeveer
X 85 200 gn. noodig zijn. Deze aantallen zijn zoo groot
dat het vaak niet mogelijk zal zijn, vernietigingsvuren van eenigen
omvang af te geven. Vandaar dan ook dat naar middelen moet
worden gezocht om met minder munitie een even goed resultaat
te verkrijgen. Al eischen deze middelen zeer ervaren vuurleiders
en wat meer rekenwerk, het is niettemin noodzaak dat men zich
deze moeite getroost en, zooals hieronder zal worden aangetoond,
kunnen er zich omstandigheden voordoen, dat de genomen moeite
ruimschoots wordt beloond.
Door een economische verdeeling van het vuur over het doel
kan munitiebesparing worden verkregen. Hiertoe zullen wij den
invloed nagaan van de spreiding en van de breedte- en lengte-
verdeeling van het vuur over het doel.
2. De invloed van de spreiding.
Beschouwen wij hier nogmaals de formule
Os
A=ölx,
In een vorig hoofdstuk zagen we reeds dat voor f een constante
waarde kon worden aangenomen door de strooimaat te koppelen
aan de 'ls50. Werd een waarde aangenomen van 1,2 a 1,3, dan kon
de werkelijke ls5o vrij veel van die van de schootstafel afwijken
107
Staat XV111. Aangevende het aantal benoodigde granaten om 1 ha met
een bepaalde dichtheid te overdekken (A), met de bij die
dichtheden behoorende breedtewerking van het enkele
schot.
Dichtheid
Projectiel
0,25
0,5
1,0
1.5
2,0
2,5
3,0
4,0
5,0
4"
A
16
30
49
67
85
103
121
157
193
flra-
Breedte
naat
werking
52
47
40
36
32
29
26
21
18