147
Van 1922 af tot 1940 opereerde de vloot hoofdzakelijk in den Pacific, terwijl vlooton-
derdeelen hier en daar bezoeken brachten en zocnoodig aan Amerikaansche burgers
bescherming verleenden. Lichte eenheden waren toegevoegd aan de Aziatische vloot
een klein eskader opereerde in de Europeesche wateren zoomede in de Caraibische Zee,
terwijl de drie oudste slagschepen voor oefeningsdoeleinden den Atlantic bevoeren. Door
den oorlog is dit schema totaal gewijzigd patrouille- en controle-vaartuigen „uit de
reserve" werden in de vaart gebracht; totaal ongeveer 170 schepen uit den wereld
oorlog, benevens een 65 verouderde onderzeebootendit materieel was juist in conser
vatie gebleven met het oog op eventueele gebeurtelijkheden.
Als gevolg van de „twee-oceanen" vlootpolitiek versterkte de Admiraliteit de kern
der vlcot langs de Oostkust en bracht haar onder enkelvoudig commando.
Ddo. 2 October 1940, 5 dagen na het sluiten van het zg. Tripartitepact, werd bekend
gemaakt dat een vloot van over de 125 schepen voor patrouillediensten m den Atlantic
zou blijven; de luchtmacht kwam tevens onder vlootcommando.
Enkele maanden later werd genoemd aantal schepen tot zelfstandig vlootonderdeel
verklaard, terwijl de admiraliteit de „drie-vloten"-organisatie hervatte, welke sedert
1922 was opgeheven.
Deswege zal de benaderde opstelling der oorlogsschepen als volgt zijn:
1. De Pacificvloot. Sedert Mei 1940 zijn de Hawaii eilanden als basis aanvaard. Deze
groep omvat de overwegende aanvalskracht der Amerikaansche Marine met 12 van de
modernste slagschepen, welke eventueel tegen 10 zware Japansche schepen zullen komen
te staan vervolgens 4 vliegdekschepen, zoomede het grootste deel van de lichte en
zware kruisers, veel jagers en onderzeebooten; tenslotte 4 groepen marine-patrouille-
vliegtuigen. Iedere groep bestaat uit 3 tot 5 eenheden van 12 toestellen.
2 De Atlanticvloot. Deze vloot wordt gevormd door ongeveer 125 schepen en bestaat
uit de drie oudste slagschepen, de New York, Arkansas en Texas, zoomede het oefenschip
Wyoming voorts door verscheidene nieuwe kruisers, twee vliegdekschepen zoomede een
aantal jagers en onderzeebcoten. Te Cocosolo, Norfolk en andere strategische punten be
vinden zich patrouille-vliegtuigen. Evenals de Pacificvloot is de Atlantic-vloot voorzien
van hulp vaartuigen. In afwachting van het gereedkomen van nieuwe bases m^den
Atlantic, speciaal de in constructie zijnde basis te Vièques in het Zuiden van Porto
Rico, heeft de Atlantische vloot haar bases te Norfolk, New York en Boston en in het
Zuiden tot de Panama-kanaal-zone.
De bouw van de ver vooruitgeschoven vlcotbasis te Vièques waardoor de operatie
radius ver naar het Zuiden wordt uitgebreid, is van zeer groote beteekenis. Een bedrag
van ten hoogste 100 millioen is hiervoor dan ook beschikbaar gesteld.
3. De Aziatische vloot. Samenstelling en doel blijven in de algemeene reorganisatie
onaangetast. Genoemde vloot omvat een 35-tal kruisers, jagers en onderzeebooten, zoo
mede een gering aantal patrouille-vliegtuigen.
Niettegenstaande deze „drie vloten"-organisatie blijft de Chef van de Pacificvloot
algemeen leider der geheele Amerikaansche scheepsmacht.
Het materieel.
Tot 1941 had Amerika 15 zware schepen in dienst, met een tonnage varieerend van
26.000 tot 33.400 ton waterverplaatsing per schip, afgebouwd in de jaren 1912 t/m 1922.
Tien van deze schepen zijn geheel gemoderniseerd, twaalf ervan kunnen als een homo-
gene gevechtseenheid worden gebruikt.
De drie oudste slagschepen van ongeveer 26.000 ton vermen m den Atlantic de 2de
linie. Evenals de andere groote zeemachten heeft ook Amerika na 1936 groote schepen
op stapel gezet, nl. de North Carolina en de Washington, schepen van 35.000 ton water
verplaatsing en bewapend met 9 kanons van 16 inch, opgesteld in 3-lingtorens. Vier
soortgelijke schepen moeten in 1942 gereed komen.
Bovendien werd de kiel gelegd voer vier schepen van de Iowa-klasse, welke bij
geheel gevechtsklaar zijn, een waterverplaatsing van 50.000 ton benaderen. Onder auto
risatie van de „Twee Oceanen"-vlootwet zullen nog 7 andere schepen besteld worden,
waarvan slechts kan worden medegedeeld dat de waterverplaatsing ongeveer tusschen
de 50.000 en 60.000 ton zal liggen.
Geen der nieuwe schepen zal in de bestaande slaglinie worden gebruiktde
Washing ton-klasse heeft n.l. een ontworpen snelheid van 27 mijlbij de langere en wat
breedere schepen der lotod-k lasse zal de meerdere tonnage worden benut vooi verzwa
ring der bepantsering, verhooging der snelheid en uitbreiding van den actieradius, waar-