69
Eene afdeeling van 2 brigades rukte onder bevel van luitenant
Scheepens uit met opdracht het gebergte bij Paja Rödjö af te
zoeken.
Eene brigade onder bevel van luitenant Jhr. Boreel ging nog
maals naar Blang Gölö, Lelaboe en Onèng-ni-Ikön.
Eerstgenoemde patrouille vond eene verlaten schuilplaats in
een diep ravijn en legde daar twee gewapenden neer.
De patrouille Boreel legde bij Sadong een gewapende neer.
Rödjö Tjéq bracht Rödjö Goeroe in het bivouak en verzocht
de invrijheidstelling van de in Sarél (Kintjét Manök) gearresteerde
lieden, omdat die op zijnen last in de gampöng waren terugge
keerd.
Dit verzoek werd ingewilligd.
Ook Penghoeloe Soekoe van Kënawat kwam weer met veel
gevolg om vergunning te vragen lieden te mogen zenden over
Isa* naar Leloemoe bij Pënarön, waar het vee van Kënawat in
de weide loopt. Ook dit verzoek werd toegestaan.
Een der arrestanten van Nösar werd naar huis gezonden om
:Siah Oetama, T. Hakim en Imöm Balè van Nösar te roepen.
4 November.
Dank zij de iederen nacht uitgezonden sluippatrouilles werd
het bivouak niet meer beschoten.
Te 1 uur v.m. rukte eene brigade uit met opdracht de hut
ten bij Sadong in den nanacht te doorzoeken. Alles was echter
verlaten.
Eene afdeeling van 2 brigades, die onder bevel van luitenant
Jhr. Boreel het gebergte boven Blo* zou doorzoeken, vond vele
pas verlaten schuilplaatsen en legde 5 gewapenden neer. Deze
patrouille bracht een zak zout thuis.
Twee andere patrouilles, ieder ter sterkte van een brigade,
rukten uit naar het gebergte boven Oné2 en boven Asér2.
Rödjö Tjéq bracht het hem ondergeschikt hoofd van Paja Dja-
gat, Tëkoe Këtjéq.
Ook alle blahhoofden van Towéran (boekét, goenong, lót en
owaq), ondergeschikten van Rödjö Boekét, kwamen hunne op
wachting maken en vergunning vragen om in de gampöng te
mogen terugkeeren. Dit werd toegestaan.