75
de huizen nette groentetuinen, waren aangelegd. Alle huizen
stonden binnen eenen pagger en het huis van Tjoet Nja* Din
zelf was nog bovendien afzonderlijk afgesloten door een hek.
De opnemers zetten hunne meting voort en twee patrouilles
gingen uit, één naar beneden- en één naar bovenstrooms.
Het bleek, dat Beutong een uitgestrekte kom is aan de Kroeëng.
Beutong met zeer vele gampöng's, drie meunasah's en een meusigit
en dat er overvloed van padé was te vinden en overvloed van
vruchten, die in de Gajölanden zeer weinig of niet voorkomen.
Van de overzijde vielen enkele schoten op het bivouak, het
geen des te onaangenamer was, nu de rivier door de regens begon
te rijzen. Heden regende het weder.
12 November.
Verschillende patrouilles werden uitgezonden, waarvan eene
met de opnemers. De overige patrouilles hadden opdracht te trach
ten menschen te arresteeren en om te zoeken naar eenen over
gang naar den linkeroever.
De eenige door den gids aangewezen waadbare plaats, op onge
veer éen uur gaans benedenstrooms van het bivouak, bleek op de
zen dag slechts met levensgevaar te doorwaden. Daarom wer
den alle rotankabels van de vermelde bruggen van de bevolking bij
het bivouak verzameld ten einde een kabel te kunnen vervaar
digen tot overspanning van de rivier bij de waadbare plaats.
Eene der patrouilles vond een vivresdepot van de bevolking, waar
in rijst en zout werden aangetroffen en legde in het gebergte drie
gewapenden neer. Alle patrouilles werden nu en dan beschoten.
Door alle beschikbare dwangarbeiders werd heden rijst ge
stampt om den voorraad levensmiddelen aan te vullen.
Ook op dezen dag regende het.
Door de laatste marschen door de beddingen van rivieren leed
een groot aantal militairen aan voetwonden hetgeen voor velen
zeer onaangenaam werd, doordat sokken, schoenen en slobkousen
geheel versleten geraakten.
13 November.
Twee afdeelingen van twee brigades gingen uit om in het geberg
te op de beide oevers van de rivier naar schuilplaatsen te zoeken.