80
die bezaaid is met groote rolsteenen, zoodat velen hunne voeten
openliepen.
20 November.
Langs de beide oevers van de Kroeëng Kila werd te 7 uur
voormiddag opgerukt naar de gampöng's in het Kilasche, die al
te 9 uur voormiddag waren bereikt.
Hoewel alles verlaten scheen, vielen telkens enkele schoten
uit de heuvels.
Bij het overtrekken van de moeilijk te doorwaden Kroeëng
Seunagan werd de colonne van verschillende zijden beschoten.
Twee uitgezonden brigades legden ieder een Atjeher neer en
maakten ieder een voorlaadgeweer buit.
In de nabijheid van Blang Panjang naderde eene bende van
ongeveer 20 man de achterhoede zoo nabij, dat deze, onder aan
voering van luitenant Watrin, den vijand met de klewang kon
aanvallen, waardoor een kort handgemeen ontstond. De vijand
liet acht dooden met hunne wapens, waaronder een beaumont-
geweer in onze handen.
Onder de dooden was een Hoofd. Volgens de persoonsbeschrij
ving en de op het lijk buitgemaakte wapens moet dat hoofd
T. Tandi van Seunagan zijn.
Onzerzijds werden niet levensgevaarlijk, doch zwaar door gli-
wanghouwen gewond de Amboineesche marechaussée Tanamal
Algemeen Stamboek No. 52725 en de inlandsche marechaussée
Kasan di Kromo, Algemeen Stamboek No. 34798. 'sVijands
vuur zweeg daarop.
Bij den verderen marsch langs den linkeroever door de gam-
pöngs Blang Barö en Paröm onderhield de vijand van den tegen-
overgestelden oever een vrij goed onderhouden vuur uit loop
graven en schutterskuilen, dat echter door de groote vreesach
tigheid van de schutters, die zich niet durfden vertoonen, on
schadelijk bleef.
Eens werd eene brigade uitgezonden onder bevel van luitenant
Scheepens, om te beproeven de overzijde te bereiken. Dit ge
lukte echter niet, omdat de rivier ondoorwaadbaar was; doch
deze poging reeds was voldoende, om den vijand te doen vluch
ten. Een karabijn, welke bij deze poging te water geraakte,