Bijlage 1.
Instructie voor den Comman
dant der marechaussee colonne
ter achtervolging van den pre
tendent sultan in de Gajölanden.
Koeta Radja17 September 1901.
De colonne wordt samengesteld als volgtCommandant majoor
van Daalen, adjoint le Luitenant Korndörffer, 6 brigades onder
bevel van den len Luitenant Jhr. Boreel, 6 brigades onder bevel
van den len Luitenant Scheepens, een ambulance onder den
officier van gezondheid le klasse Lebbe, twee opnemers, gevechts-,
bagage en vivrestrein.
Na landing te Peusangan (Djangka) wordt gemarcheerd naar
het bivak Panté Lhong, waar de brigades onder luitenant Heijtman
zich bij de colonne aansluiten en waar tevens 5 mandoers en
125 dwangarbeiders aan de colonne worden toegevoegd.
Het verdient aanbeveling te Panté Lhong de Peusangan rivier
over te steken en den weg te volgen over Awé G-eutah, Asam
Koembang en Simpang Doea naar Simpang Reusam, welke in
dit jaargetijde de beste moet zijn.
Het doel van den tocht is het achtervolgen van den pretendent
sultan en zijne familieleden, die allen over Sara Sirong, Tjalong
en Blang Laka gevlucht zijn naar de Laut Tawar in de Gajölanden.
Behalve de pretendent sultan en zijne steeds bij hem zijnde
echtgenoote Potjoet Moeröng bevinden zich daar ook:
a. Toeankoe Radja Keumala met diens zuster Teungkoe Raana,
echtgenoote van Panglima Polem.
b. Teungkoe Poetroè, voornaamste echtgenoote van den pre-
Volgens bekomen inlichtingen kan men den Ben dag Blang Laka bereiken.
Den eersten dag kan een paardentrein onder dekkiüg van een detachement van kapitein
Filet medegenomen worden, dat den 2en dag terugmarclieert, zoodat den 2en marschdag
met volledige vivres aangevangen wordt.