84 tendent met haren zoon Toeankoe Brahim, onder geleide en toezicht van een zekeren I-Iabib Amat. c. de zuster van den pretendent Potjoet Boengsoe, na haar huwelijk meestal Teungkoe Poetih genoemd. d. een dertigtal volgelingen van den pretendent benevens 12 a 15 vrouwen. e. Toekoe Moeda Peudada met eenige volgelingen. f. T. Moeda Laté Blang Mé. g. Nja Mamat Peureula met zijne bende, waarbij ook T. Sabi (XXYI moekims). h. de schrijver van den sultan Nja Dorachman. i. eenige Teungkoe's uit Peusangan. Aan den pretendent sultan wordt het voornemen toegeschre ven, om alle vrouwen tijdelijk achter te laten aan de Laut Tawar en zelf met de gewapende mannen te gaan naar Pidië of naar de Pasé streek. Het verdient daarom aanbeveling het meer en zijn omtrek niet te verlaten, voordat goed onderzocht is of de vrouwen daar niet zijn achtergelaten. Yoor de gegevens omtrent de Gajölanden wordt verwezen naar de bijgevoegde Nota van Dr Snouck Hurgronjo, zoomede naar de bijgevoegde schetskaart. Tegenover de G-ajö's moet zooveel mogelijk vredelievend wor den opgetreden, ook al mochten zij in den aanvang, bij den opmarsch, hetzij door aansluiting bij de bende van den preten dent of van Nja Mamat Peureula, hetzij zelfstandig, vijande lijkheden plegen. Doen zij dit bij den opmarsch dan kan verwacht worden, dat eene vijandelijke stelling zal zijn ingericht achter het diep ingesneden, moeilijke ravijn aan de Kr Lampahan, op de wijze als in 't begin van dit jaar eene stelling werd aangetroffen te Tangga Beusi. Het voor de colonne benoodigde (vee, rijst enz.) moet gekocht worden; blijkt zulks onmogelijk te zijn, dan kan het genomen worden, maar dan moet toch schriftelijk aan het betrokken hoofd, Radja Boekit of Radja Tji de mededeeling gezonden wor den, dat voor dat genomene te Lho* Seumawé betaling kan worden ontvangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 116