10 - Generaal der Nederlanden voor Australië aan den Gouverneur- Generaal der Federatie mijne komst en het doel mijner zending medegedeeld en had Zijne Excellentie naar aanleiding hiervan de Gouverneurs der verschillende staten aangeschreven mij even tueel alle mogelijke hulp te verleenen. Volgens mijne meening kon echter deze hulp, hoezeer ook door mij op prijs gesteld, mij niet tot mijn doel leiden. De hulp en voorlichting van een in paardenzaken ervaren en betrouwbaar persoon, achtte ik een hoofdfactor tot het slagen mijner zending. Te onafhankelijk te willen zijn, uit vrees met een kluitje in het riet te worden gestuurd, acht ik in een geheel vreemd en onbekend land een groote fout. Ik wenschte gegevens te verzamelen omtrent de Australische ponies, en mits men mij hiertoe slechts ruimschoots in de gele genheid stelde, kon ik toch ten rechte op mijn eigen oogen en op eigen ervaring vertrouwen, ten einde de waarde te schatten van hetgeen ik zag en hoorde en daaruit mijne gevolgtrekkingen maken. Daar alle squatters mij met welwillendheid zouden ontvangen, maakte ik mijn reisplan op en koos enkele der voornaamste stoeterijen en paddocks ter bezichtiging uit. Allen te bezoeken, zoude mijn verblijf in Australië noodeloos en te lang gerekt hebben. Ik heb den Heer Kiss bij den aankoop der ponies zooveel moge lijk geadviseerd en zoowel hem als de fokkers steeds grondig ingelicht, welke eischen aan de paarden werden gesteld en met klem op de fouten gewezen, welke ik in het fokmateriaal dan wel in hunne afstammelingen meende te zien. Mijne wenken wer den steeds door een ieder goed opgenomen en alle breeders, wel- ik ontmoette, verklaarden zich bereid, indien het Legerbestuur er toe over mocht gaan regelmatig in Australië te remonteeren en zij dus een vaste markt voor hunne producten zouden vin den, met kracht in de richting te fokken, als gewenscht voor onze remonten. Die poniefokkerij in het algemeen neemt in Australië als het ware met den dag toe, sedert de ondervinding leerde, dat de ponie hetzelfde werk verricht als een groot paard, doch op aanmerkelijk minder voedsel, in „ausdauer" niet voor zijn grooteren rasgenoot onderdoet, ja volgens velen zelfs deze voorbij schrijdt, en in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 130