11 hoogvlakten of regelmatig doorgaande, uitgebreide berghellingen worden gevonden. 3. Grondgesteldheid, en plantengroei. Het Westelijk bergachtig gedeeelte der V Kota bestaat uit rotsachtig gebergte (waarschijnlijk leisteen), overdekt met een laag humus, die aan de zijde van de Kampar zeer dun is, ja soms geheel ontbreekt, zoodat de kale rotsen bloot komen, naarmate men zich van de rivier verwijdert. Het gebergte op den rechteroever van de Kampar Kanan schijnt, voor het meer landwaarts in gelegen gedeelte, eene andere formatie te hebben. Althans werden op een tocht naar Si Balimbing groote kwarts massa 's gezien en vond men onder de betrekkelijk dunne hu- muslaag veelal klei of leem. Het vlakke gedeelte der V Kota bestaat, voor zoover dit aan de oevers van rivieren of beekjes te zien was, uit een 2 en meer Meters dikke bovenlaag van klei of waarschijnlijker nog leem, rustende op een dikke grindlaag. Op verschillende punten hadden de tegallan's, waarop het gewas nog laag stond, een vuil, geelwitte kleur en waren, daar waar er water op stond, zeer glad en vrij vast, zoodat men er niet diep in zonk, maar er als het ware aan vastkleefde, waai- door het loopen zeer vermoeiend werd. Ook de bedding van de riviertjes en danau's was vast en vertoonde weinig of geen modder. Naarmate men verder Oostwaarts komt, verandert dit, de grond krijgt een meer zwart aanzien, de beekjes en danau's hebben meer modder, totdat men ten slotte bij Tambang op bepaald diepe moerassen stuit. Over het algemeen schijnt het land zeer vruchtbaar te zijn. Waar het niet bebouwd is, is het bedekt met houtgewas. Ilalang komt slechts weinig voor en dan meestal nog op pas verlaten ladangs, waar zij intusschen vrij spoedig wordt verdron gen door kreupelhout (beloengkar), waaruit zich later weder het bosch ontwikkelt. Een groot gedeelte van het land is nog onbebouwd, een ge volg van de geringe sterkte van de bevolking.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 163