12 4. Weersgesteldheid en gezondheidstoestand. Hier, evenmin als te Padangkan men spreken van een be- paalden regenmoesson, een gevolg van de ligging ten opzichte van den evenaar. De regen valt onregelmatig het geheele jaar door. Toch is er een periode in het jaar, n.l, van begin November tot einde Februari, die zich kenmerkt door meer veelvuldige regens. In dat tijdperk vallen dan ook de meeste bandjirs en treedt de Kampar Kanansoms gedurende meerdere dagen achter el kaar, buiten hare oevers. Bepaalde temperatuurwaarnemingen zijn tijdens de expeditie in de V Kota niet gedaan. De algemeene indruk was echter, dat het in die streek niet .zoo warm, of althans de warmte minder hinderlijk, was dan in de Pangkalan. Waarschijnlijk is dit daaraan toe te schrijven, dat de VKota meer open en vlak zijn, terwijl men zich in de Pangkalan steeds bewoog op door hooge heuvels en bergen omsloten, meestal zwaar begroeide terreinen. Voor zoover uit de, tijdens de expeditie opgedane, ervaring •eene conclusie mag worden getrokken, moet het land als be paald gezond worden beschouwd. Ernstige klimaatziekten kwamen niet voor. 5. Stilstaand en stroomend ivater. In aansluiting aan hetgeen onder „verticale vorm" en „grond- gesteldheid" reeds werd vermeld, diene nog het volgende Op verschillende plaatsen vindt men moerassen en meren (danau). In het Westelijk gedeelte van het land hebben zij als regel eenen vasten bodem, die slechts met een relatief dunne laag modder is bedekt. Waarschijnlijk zijn het natuurlijke inzinkingen van het ter rein, waarin het regenwater zich verzamelt en blijft staan, om dat de leembodem weinig of geen water doorlaat.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 164