27 ontmoetten, de „sembah" moesten maken en hunne onderhoo- rigen, wanneer zij met handelsgoederen de rivier op- of afvoe ren, aan de Radja's tol moesten betalen, die bij vervoer van klappers op 2 vrachten, bij vervoer van koffiebladeren of sui ker op één ikat van ieder soort, bij opvoer van zout op een tjoepak, bij opvoer van troeboek op een stuk enz. was ge steld. Uit dit alles blijkt zeker niet, dat Kampar en lambang aan de V Kota ondergeschikt zijn en nog minder, dat b.v. Bangki- nang het recht zou hebben zich te mengen in de zaken van Kampar of Aer-Tiris in die van Tambang. Veeleer zou men het tegendeel er uit kunnen afleiden. Het schijnt echter, dat de datoe's der V Kota, die veel mach tiger zijn dan de Radja's, zich langzamerhand meer en meer gezag hebben aangematigd en ten slotte zoover zijn gegaan de Radja's als hunne onderhoorigen te beschouwen. 2. Taalkarakterzeden en gewoonten van het volk. In verband met het voorgaande is het duidelijk, dat taal en karakter van de bevolking der V Kota vrij wel overeenkomen met die van de bewoners der Padangsclie Bovenlanden. Het z.g.n. Bovenlandsch Maleisch wordt door een ieder begrepen en gesproken, slechts in de uitspraak valt eenig ver schil waar te nemen, wat evenwel geen aanleiding tot rnoeie- lijkheden geeft. Het verschil in ontwikkelingsgeschiedenis heeft op taal, ka rakter, zeden en gewoonten uit den aard der zaak invloed uitgeoefend. De omgang met Europeanen en Javanen en het onderwijs brachten in het Bovenlandsch Maleisch tal van woorden, die in de V Kota onbekend zijn en daar niet begrepen worden. Hiermede moet men dus bij het spreken rekening houden, wat trouwens niet moeielijk valt, omdat het meestal benamin gen betreft van zaken, die onder Europeeschen invloed werden ingevoerd en daarom in de V Kota niet aanwezig zijn. Dezelfde invloeden deden zich ook gelden bij de vorming van het volkskarakter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 179