32 -
kleinste gingen meestal 10 a 20 man, terwijl in de grootste-
soms een geheel peloton kon worden ondergebracht.
De eigenaardige binnenverdeeling maakt de huizen zeer ge
schikt voor troepenlogies.
Gewoonlijk zijn zij door een, op de helft van de breedte aan*
gebracht, middenschot verdeeld in 2 lange, smalle kamers, die
juist breed genoeg zijn om een man de gelegenheid te geven,
lang uit te liggen en dan nog ruimte genoeg aanbieden om an
deren vrij te laten passeer en.
De voorste kamer dient den bewoners tot dagverblijf en is
tevens bestemd tot slaapplaats voor de mannen.
In de achterste kamer is, met het gezicht naar het front van
het huis staande, links een gedeelte afgeschoten voor keuken
en rechts een ander gedeelte voor slaapplaats van vrouwen en
kinderen.
Slechts in zeer groote huizen treft men meer kamers aanv
terwijl de zeer kleine huizen slechts uit één kamer bestaan.
De vloer van de huizen ligt van 1j2 tot bijna 2 Meter boven
het emplacement, dat zelf weer iets soms een voet hooger
ligt dan het omliggend terrein.
De ruimte onder den vloer wordt gebruikt voor kippen- of
geitenhok, bergplaats en soms maar toch bij uitzondering
-voor karbouwenstal.
Gewoonlijk heeft men bij de huizen een karbouwenkraal voor
de wijfjes met jongen, de volwassen karbouwen laat men dik
wijls 's nacht buiten en schijnen deze zich met veel succes de
tijgers van het lijf te houden.
Loeboengs zijn hier niet zooveel in gebruik als in de Pciclang-
sche Bovenlandende padi wordt gedeeltelijk ook in huis bewaard.
Om de geiten te beveiligen tegen tijgers, bouwt men dikwijls
afzonderlijke, 'groote hokken op 2 a 3 Meter hooge palen die
slechts langs een smalle plank te bereiken zijn.
Deze hokken zijn, wanneer zij op een gunstige plaats staan,
zeer goed te gebruiken voor verhoogd schilderhuis.
Behalve de balai (vergaderzaal), de misigit en de mandarsah
vindt men in de grooteré, aan de rivier gelegen kampongs een
patei, zijnde een gebouw, waarin reizigers nachtverblijf kunnen
houden.