33
De afmetingen dezer gebouwen zijn zeer verschillend, maar
alle zijn geschikt voor troepenlogies.
De balai heeft geen omwanding, maar is gewoonlijk het zui
delijkst van alle gebouwen in den kampong, zoodat zij zich, na
het aanbrengen van een lichte omwanding, bijzonder aanbeveelt
voor verbandplaats.
De misigit is dikwijls omgeven door een lagen wal (1 a 1.20
M. hoog) van kalksteenen en staat gewoonlijk vrij op een open
pleintje, waardoor zulk een gebouw zeer geschikt is om, na ge
ringe verbetering, tot versterking te worden gebezigd.
Rond de huizen zijn ruime, met vruchtboomen beplante erven.
Op de groote erven vindt men dikwijls ook een kleinen aan
plant van ketella, lombok, djagoeng, katjang pandjang en andere,
voor huishoudelijk gebruik dienende, gewassen.
De erven zijn geheel ompaggerd om wild gedierte (varkens,
herten enz.) en karbouwen te weren.
De paggers zijn vrij stevig en op zeer verschillende wijze sa-
samengesteld.
Men begint blijkbaar met eene eenvoudige afrastering van wild
hout en bamboe en versterkt die door er allerlei doorngewassen
in te planten.
De buitenpaggers der kampongs staan op een aarden wal van
zelden meer dan een voet hoogte, de binnenpaggers echter niet.
Meestal heeft men in den pagger één hoofdingang, een soort
poort van hout of bamboe, breed genoeg om een karbouw door
te laten en afgesloten soms door een lichte deur, maar gewoonlijk
slechts door een paar sluitboomen.
Behalve die poort heeft men nog een of meer, alleen voor
menschen bruikbare, doorgangen.
Dit zijn eenvoudig plaatsen, waar men het overklimmen van
den pagger gemakkelijk heeft gemaakt door er een paar groote
steenen, een boomstronk of iets dergelijks, voor te plaatsen.
De afsluiting der erven doet goede diensten bij het weren van
dieren, maar belet den mensch niet om, bijna overal, waar hij
dat wenscht, binnen te dringen, zelfs zonder behulp van een
kapmes; stormvrij zijn de erven in het geheel niet.
In het op eenigen afstand van de rivier gelegen hoogere en
boschrijke terrein vindt men niets dan alleenstaande kleine