36 -
richting wel is waar eenvoudiger, maar toch in den zelfden
geest ingericht.
De poetjoek Si Kaliar galar Datoe Bandaharo (soekoe Petapang
wordt in het bestuur ter zijde gestaan door den doebalang Datoe
Pamoentjak en den toewah kampong Datoe Padoeka Maradjo.
9. Krijgswezen en bewapening.
Een bepaalde krijgsmacht wordt niet aangetroffen; de doeba
lang zijn te gering in aantal om hen als zoodanig te beschou
wen; trouwens tusschen hen bestaat geenerlei band en zij wor
den ook niet te zamen geoefend of tot een korps vereenigd.
De doebalang vormt meer de lijfwacht van zijn penghoeloe
en legt diens bevelen, desnoods met geweld, ten uitvoer.
Ook wordt hij veelal gebezigd tot afgezant, vooral, wanneer
er een geschil is gerezen met een buiten de V Kota liggend
staatje en er kans op oorlog bestaat.
Het negoiij- of het landsbestuur heeft als zoodanig geen oor
logstuig ter zijner beschikking.
Ei bestaat ook geen staatskas, waaruit dit zou kunnen wor
den aangeschaft.
Wat aan wapenen en dergelijke in het land aanwezig is, is
in het bezit van particulieren en dient tot zelfverdediging, zoo
wel tegen wilde dieren als tegen aanvallen van roovers of van
vijandelijke benden.
Een nationaal blank wapen bezit de bevolking der 7 Kota
niet, terwijl ook in het land geen blanke wapens worden ge
maakt.
Wat men heeft, is van buiten afkomstig en voor zoover daar
over geoordeeld mag worden, naar hetgeen tijdens de expeditie
werd ingeleverd, van geen militaire waarde.
Het is zeer wel mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat men niet
alles heeft ingeleverd, wat men had.
In het bivak te Pakan Bangkinang en bij het huis van den
gesneuvelden Tabano zijn vuurwapenen gevonden, die in bam
boekokers in den grond waren begraven, maar ook deze waren
bijna waardelooze zaken; vuursteengeweren, die hoogstens op
jacht of tot vreesaanjaging konden worden gebruikt.