41
12. Landbouwvruchtenteeltboschproducten enz.
Geregeld bevloeide rijstvelden vindt men noch in de VKota,
noch in de rijkjes KamparTambang en Si Balimbingwaar
schijnlijk een gevolg daarvan, dat de Kampar zelf te machtig
is om haar af te dammen en de zijriviertjes van te weinig be-
teekenis zijn om ze voor bevloeiing aan te wenden.
In de lagere streken, die geregeld elk jaar overstroomd wor
den, verbouwt men de rijst op tegallans.
H.et na de overstrooming achterblijvende slijk doet dienst als
mest, zoodat het zelden of nooit noodig is de tegallans, ter voor
koming van uitputting, braak te laten liggen.
Om het rivierwater zoolang mogelijk op de tegallans te
houden worden zij, daar, waar zij geheel of nagenoeg geheel
vlak zijn, omgeven door dijkjes, die zelden meer dan x/2 voet
hoog zijn.
De rijst word gezaaid op kweekbeddingen en de bibit op de
tegallans uitgeplant, als deze nog onder water staan.
In de hooger gelegen gedeelten des lands verbouwt men de
rijst op ladangs, die 3 tot 5 jaar achter elkaar worden gebruikt
en dan uitgeput zijn, zoodat zij moeten worden verlaten.
Om een ladang aan te leggen, kapt men in het bosch, op een
daartoe uitgezocht terreingedeelte, de boomen en het struik
gewas om. Alleen de zware boomen laat men staan. Als het
gekapte hout eenigen tijd heeft gelegen en voldoende uitgedroogd
is, wordt het in brand gestoken. Vervolgens maakt men rond
de ladang een pagger, om varkens, herten enz. te weren en, zonder
het terrein verder schoon te maken, wordt de padi gezaaid.
Zoolang de oogst te velde staat, houden de eigenaars met hun
gezin daar verblijf in kleine, op zeer hooge palen staande, huisjes
en maken zich den tijd ten nutte door in den omtrek bosch
producten te verzamelen.
Is de oogst afgeloopen, dan keeren zij naar hun kampong
terug.
Rond de ladanghuisjes vindt men gewoonlijk een kleinen aan
plant van suikerriet, djagoeng, lombok e. d.
Als regel stroomt een klein beekje door of nabij de ladang.
De ladangrijst is bijzonder geurig en smakelijk.