43
Deze wordt dan hard als hout en laat geen water meer door,,
zoodat zij zeer geschikt is om als flesch of als gendi te dienen.
De voornaamste boschproducten zijn getah, rottan, bijen- en
plantenwas en damar.
De jaarlijks ingezamelde hoeveelheden moeten zeer aanzienlijk
zijn.
Vertrouwbare cijfers daaromtrent waren niet te verkrijgen.
13. Veeteelt.
Paarden en djawies (sapies) vindt men in deze streken niet,,
eenden slechts zelden.
Karbouwen daarentegen zijn er zeer veel.
Sommige hoofden, b. v. Radja Tambangbezitten kudden van
3 tot 400 stuks.
Het vleesch is zeer smakelijk en niet zoo donker en grof van
draad als op Java-, menigeen vond het beter dan het rund vleesch,
dat men te Padang eet.
Daar de karbouwen hier niet werken en in de bosschen en op
de goeroens volop eten vinden, ontwikkelen zij bijzonder goed en
bereiken eene, in andere landstreken ongekende, grootte.
Zij wor den veel uitgevoerd naar de Padangsche Bovenlanden en
sedert het aanleggen van het voetpad van Tambang naar Teratak
Boeloe naar Siak.
Geiten en kippen komen veel voor, maar worden niet uitgevoerd;
zij dienen slechts voor eigen gebruik.
14. Vischvangst.
De Kampar Kanan is zeer vischrijk en levert daardoor velen
een goed middel van bestaan.
Behalve voor plaatselijk gebruik dient de gevangen visch, na
gezouten en gerookt te zijn, ook als uitvoerproduct.
15. Delfstoffen.
Volgens verschillende berichten zou men in vroegere jaren in
de V Kota veel tin, maar ook goud en andere metalen hebben