- 56 aanleiding van de ontvangen brieven was belegd, een zeer vijandige geest, terwijl bleek, dat een groot deel der bevolking afkeerig was van elke nadere aanraking met de Hollanders. De slechte gezindheid in deze beide landschappen werd toe geschreven aan den invloed van eenen zekeren Datoe Si Bidjojo ontslagen toewankoe laras van Pangkalandie zich in Aer Tiris had gevestigd en daar blijkbaar veel aanhangers had gevonden. Toen de commissie bericht ontving van de ontvangst van haren afgezant, zond zij aan de datoe's van Koeioo een tweeden brief, waarin zij uitvoerig uiteenzette welke de bedoelingen van de Regeering waren en nogmaals om eene samenkomst met die hoofden verzocht. De brief bleef onbeantwoord, maar de overbrenger deelde bij terugkomst mondeling mede, dat men in de V Kota besloten had vijf jongelieden, van elk landschap één, naar de commissie af te vaardigen en dat, om duidelijk de beleedigende bedoeling van dat gezantschap te doen uitkomen, als hun woordvoer der was gekozen een zekere Nachoda Chatibeen jongmensch, die niet in staat was iets meer over te brengen dan de bood schap, die hem was medegegeven. Ook ontving de commissie van vier, uit de V Kota gevluchte, Bovenlandsche goudsmeden bericht, dat veel volk van Aer Tiris en Roembio met zwaar gewapende prauwen naar Koewo was getrokken, de bevolking van Bangkinang en Salo dwingende mede te doen en overal scheldende en verwenschingen uitspre kende tegen de „kompenie." Niettegenstaande dit alles, meende de commissie in hare lankmoe digheid andermaal verzoeningsgezinde brieven aan de datoe's der V Kota te moeten zenden. De brieven bleven onbeantwoord, maar mondeling deden de datoe's mededeelen, dat zij binnen 8 dagen zouden komen. De 8 dagen gingen evenwel voorbij, zonder dat iemand kwam en toen nu ook nog de door de, in het geheim naar Aer Tiris en Roembio afgevaardigde, zendelingen in het werk gestelde pogingen om een gunstiger stemming teweeg te brengen op niets uitliepen, keerde de commissie terug. Uit later ingekomen berichten bleek nog, dat men zich in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 208