58
Ook bij verschillende volgende gelegenheden kreeg men het
bewijs, dat in het algemeen de bevolking der V Kota den Euro
peanen weinig vriendschappelijk gezind was.
Het schijnt, dat zij meer neiging tot aansluiting aan Siak ge
voelde, met welk rijk zij reeds sedert onheugelijke jaren in be
trekking stond en waaraan zij zich, zij het ook in geringe mate,,
ondergeschikt achtte.
De sultan van Siak bij voorbeeld had het recht de hoofden der
V Kota op te roepen, maar moest hen, binnen de grenzen van.
zijn land, te gemoet reizen.
Bij de daarop volgende bijeenkomst werden dan geschenken
gewisseld.
Bij het optreden van Sultan Kasimin het laatst van 1864,.
werd eene dergelijke oproeping gedaan.
De hoofden der V Kota weigerden aanvankelijk, onder den in
vloed van Datoe Si Bedjo Wongsohoofd der Soekoe Limapoeloe
te Siakdie voor den afgezetten sultan Ismaël ijverde, aan
de oproeping te voldoen, maar verschenen later toch te Pakan
Baroe.
Bij die gelegenheid werd de verhouding tusschen de F Kota en
Siak geregeld (verklaring dd. 22 December 1862)de vijf hoofden
der F Kota zouden jaarlijks ieder een geschenk van 20 dollar
ontvangen, maar erkenden daarentegen uitdrukkelijk den sultan
als hunnen vorst, die het recht had hen op te roepen en met wien
zij zich onder de bescherming van de Nederlandsch-Indische Re
geering stelden.
Bovendien namen de datoe's, in het belang van het handels
verkeer door hun land, verschillende verplichtingen op zich.
Van deze verhouding tot Siak gaven de datoe's officieel kennis
aan den controleur te Bangkalis en beriepen er zich op, om te
verklaren, waarom zij kort te voren aan een van den assistent
resident der L Kota ontvangen uitnoodiging tot een samenkomst,
die volgens hen in strijd was met den adat, niet hadden kunnen
of durven voldoen.
Het doel van deze samenkomst die echter nooit heeft plaats
gehad was het houden van besprekingen in verband met de
destijds hangende plannen voor het slaan van een telegraaflijn
dwars door Sumatra.