59 In 1872 wenschte de Regeering een onderzoek te doen instellen naar de mogelijkheid om bij de ontginning van de Ombiliën- kolenvelden het product langs de Indragiri of Siakrivier naar de Oostkust af te voeren en benoemde daartoe eene commissie (Gou- vernements Besluit dd. 17 April 1872 No. 14). Aangezien, op grond van vroegere ervaringen, betwijfeld werd of deze commissie in de V Kota wel behoorlijk zou worden ont vangen, stelde de Gouverneur van Sumatra's Westkust der Regee ring voor door eene commissie van inlandsche hoofden vooraf een onderzoek naar de gezindheid van de bevolking te doen instellen. Niet wetende welke hoofden, die van de West-of van de Oost kust, in de onafhankelijke binnenlanden meer vertrouwen geno ten, werd de commissie samengesteld uit den hoofdjaksa van den Landraad te PadangDatoe di Negert Orang Kaja Besar, het voor naamste hoofd van Kota Baharoe PangkalanPadoeka Stridoro en drie door den Sultan van Siak aan te wijzen hoofden. Hare taak was, van Pakan Baroe uit, naar de V Kota te gaan om de gezindheid van hoofden en bevolking van dat landschap op te nemen en hun mede te deelen en goed duidelijk te maken, dat eene Europeesche commissie zoude komen, die in opdracht had eenen goeden handelsweg van de West- naar de Oostkust te zoeken. De hoofdjaksa kreeg van den Gouverneur van Sumatra's West kust, voor elk der vijf poetjoeks van de V Kotaeen brief mede, waarin nader werd uiteengezet, dat de Europeesche commissie eenen handelsweg moest zoeken ten bate van de bevolking van de Oost- zoowel als van de Westkust en van tusschen gelegen landen en waarin tevens werd verzocht die commissie op hare reis te helpen en te steunen. Op soortgelijke wijze werd ook door den ambtenaar ter be schikking te Siak aan de poetjoeks kennis gegeven van de komst der commissie. De inlandsche commissie vond Bangkinang, Salo en Aer Tiris met elkander in eenen oorlog gewikkeld, die evenwel spoedig werd beëindigd. Zij bezocht slechts de landschappen Koewo en Bangkinanghare brieven werden beleefd beantwoord, en van verschillende zijden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 211