66 kelijkheid daarvan zoo eenigszins mogelijk behoorde te worden vermeden. Hoewel een dergelijke houding zeer zeker niet strekte om den eerbied, dien men in de binnenlanden van Sumatra voor het Nedeilandsche gezag koesterde, te verhoogen, zoo gaf zij toch weinig aanleiding tot ernstige bezwaren. De wandaden, die men der bevolking van de V Kota verweet, waren, bezien in het licht van den zuiver Maleischen adat, meestal niet van buitengewoon ernstigen aard en werden in ieder geval gepleegd buiten het Nederlandsche gebied. De klachten er over zouden, wanneer men zulks gewenscht had, een zeer geschikt motief gevormd hebben voor een gewa pend optreden tegen de V Kota, maar konden, nu men dat niet wenschte, maar het integendeel om gegronde redenen met kracht wilde vooi komen, zonder al te groot nadeel voor het prestige van het gezag worden ter zijde gelegd en wel des te gemakkelijker, omdat de handel en het verkeer met de V Kota uitsluitend in handen was van inlanders en tot nu toe voor Europeanen daarin nog weinig bekoring had gelegen, zoodat deze ook niet getracht hadden zich in of nabij dat land te vestigen. Dat intusschen die houding de aanmatiging en de brutaliteit van de bewoners der V Kota moest doen toenemen, ligt voor de hand. Hoe weinig eerbied zij aan het Nederlandsche gezag betoon den, kan uit het volgende blijken. Bij schrijven van 3 November 1884 No. 18/10 geheim rap- poi teerde de controleur van Kota Baroedat hem was ter oore gekomen, dat op de passar te Koewo was afgekondigd, dat voor taan de Datoe nan V geen berichten, mededeelingen of verzoe ken, hetzij schriftelijk of mondeling, komende van de zijde van het Gouvernement, boven- of benedenstrooms, zoude ontvangen en dat hij, die het waagde zulk een bericht over te brengen met den dood zou worden gestraft. Of het bericht volkomen juist weergeeft, wat er gebeurd is, is niet zeker, maar de bevolking der Pangkalan acht het alge meen volkomen geloofwaardig. Zeker is het, dat in hetzelfde jaar 1884 de brieven, door den assistent-resident der V Kota op last van den resident der Pa- dangsche Bovenlanden aan de hoofden der V Kota geschreven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 218