73 De inval zou op 3 of 4 Mei plaats hebben, de bewoners van Poelau G-adong brachten hun goederen reeds in veiligheid. Dit alles gaf den controleur, die als eenig Europeaan en geheel onbeschermd te Kota Baharoe op twee dagmarschen van het naast bij zijnde garnizoen Pajakoemboeh woonde, aanleiding per spoed- brief den assistent-resident der L Kota om militaire hulp te verzoeken. Dit verzoek werd in den morgen van 3 Mei telegraphisch over gebracht aan den waarnemenden Gouverneur van het gewest. Het uitgezonden detachement kwam dienzelfden dag te Paja koemboeh aan, vanwaar het in den vroegen morgen van den vol genden dag per voertuig werd gebracht naar Loeboek Bangkoeang-, van daar werd onverwijld doorgemarcheerd naar Kota Baha roewelke plaats omstreeks 3 uur 30 minuten namiddag werd bereikt. Alles was daar rustig. De troep had vooral op de laatste helft van den marsch veel te lijden gehad van de warmte. Gedurende de volgende dagen werden nu in den omtrek van Kota Baharoe patrouilles gemaakt, maar niets van de bewoners der V Kota gezien of vernomen. Alle berichten wezen er op, dat er vooralsnog geen gevaar bestond voor eenen vijandelijken inval. De waarnemende Gouverneur van Sumatra's Westkust achtte het daarom niet noodig het detachement langer aan te houden en keerde dit den Hen Mei naar zijn garnizoen terug. Dien dag werd gemarcheerd tot Kota Alamden volgenden dag tot Sari Lamah en den derden dag tot Pajakoemboehvan waar eenige uren na aankomst per spoortrein de terugreis werd vervolgd, zoodat in den namiddag van den 16en Mei de troepen in hun garnizoen terug waren. De eenige ervaring van beteekenis, die op dezen tocht werd opgedaan was deze, dat het in de Pangkalan belangrijk warmer was dan men in verband met de ligging van die streek zou verwachten, zoodat de aan het koele klimaat van Padang Pan- djang gewende troepen bij het marcheeren bepaald last van die hooge temperatuur hadden. Hoewel de excursie geen dadelijk tastbare resultaten heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 225