79 De militaire commandant van Sumatra's Westkust kon zich met die voorstellen niet geheel vereenigen. Zijn HoogEdelGestrenge was van meening, dat, wanneer de Regeering eenmaal beslist had dat gewapenderhand tegen de V Kota zou worden opgetreden, zulks ook zeer spoedig ten uitvoer zou kunnen worden gebracht en het dus van weinig nut zou zijn om na het vallen van die beslissing en vóór het vertrek der expeditie dus voor slechts enkele dagen nog tot het bezetten van een der beide bovengenoemde plaatsen over te gaan. Een eenvoudig, maar dadelijk uit te vaardigen verbod aan de bewoners van ons gebied orn naar de V Kota te gaan, en aan ■de bewoners der V Kota om op ons gebied te komen, werd meer wensehelijk geacht. Bovendien werd er op gewezen, dat het in ieder geval niet wen sehelijk was om, vóór dat de bewoners van de V Kotade macht onzer wapenen gevoeld hadden, te Moeara Mahat of Poelau Gadong kleine detachementen te legeren, die, op meerdere dagmarschen van het naastbijzijnde groote garnizoen en niet dan in zeer ge brekkige gemeenschap daarmede, vrij wel geïsoleerd zouden zijn en die bovendien door hunne geringe sterkte niet in staat zouden zijn buiten hunne eigenlijke standplaats veel belangrijks uit te richten. Daarom werd het noodig geacht, wilde men een dier plaatsen bezetten, daarvoor eene grootere macht, bij voorbeeld eene com pagnie infanterie aan te wijzen. De waarnemende Gouverneur van Sumatra's Westkust deelde, naar aanleiding van het bovenstaande advies, aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal nader mede, dat voorloopig met een versterking van de politie te Kota Baharoe zou kunnen worden volstaan, ook omdat het gevolg van het bezetten van een punt aan de grens der V Kota zou zijn, dat de wegen naar dat land meer dan tot nu toe was geschied, door versterkingen en ver sperringen zouden worden afgesloten. Terwijl de hiervoor besproken voorstellen en adviezen nog bij Legerbestuur en Regeering in overweging waren, werden bij het civiel bestuur ter Sumatra's Westkust voortdurend berichten ont vangen, die er op wezen, dat men zich in de V Kota ernstig ten oorlog voorbereidde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 231