81
Werd in strijd met het verbod het huisje toch gebouwd, dan
zouden zij een inval in ons gebied doen en de kampongs vei-
woesten.
De bevolking van de Pangkalan hechtte zooveel geloof aan
deze bedreiging dat zij niet meer durfde voortwerken.
Het is duidelijk dat deze toestand, die voor ambtenaren en be
volking steeds moeielijker werd, niet kon worden bestendigd, het
Hederlandsche gezag in de grensstreken werd als het ware verlamd.
De waarnemende Gouverneur van Sumatra's Westkust wendde
zich dan ook tot Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal
met het voorstel Moeara Mahat of Poelau G-adong zoo spoedig
mogelijk te bezetten, ook al mocht nog niet tot het zenden
van eene expeditie zijn besloten.
Zijn HoogEdelGestrenge achtte die bezetting noodzakelijk tot
bescherming van ons gebied uit overweging dat, mocht de vijand
werkelijk tot uitvoering zijner bedreigingen overgaan, militaire
hulp, die van Padang Pandjang zou moeten worden gezonden, in
ieder geval te laat zou komen en het niet onmogelijk was dat
onze bevolking in haren angst er toe zou overgaan zich bij den
vijand aan te sluiten, wat onze positie zeer zou benadeelen. 1)
Mocht tegen eene dergelijke bezetting overwegend bezwaar be
staan, bij voorbeeld omdat zij waarschijnlijk vrij lang zou moeten
worden volgehouden, dan zou reeds veel moreelen steun kunnen
worden verkregen door te Kota Baharoe een vijftigtal militairen
te stationneeren, al moest erkend worden, dat deze aan de grens-
kampongs geen materieelen steun zouden kunnen verleen en.
Met nadruk werd er op gewezen, dat terugkeer der troepen
wanneer eenmaal één der genoemde punten was bezet, feitelijk
niet mogelijk zou zijn, vóórdat de verwikkelingen.met de f Kota
geheel beëindigd waren.
Bij terugkeer vóór dezen tijd zou de overmoed der V Kota
geen grenzen kennen.
1De penghoeloe kapala van Poelau Gadong werd ernstig verdacht met den
-vijand te heulen, zelfs werd de gedachte uitgesproken, dat hij betrokken zou
zijn geweest in de moordzaak Clifford. De toeankoe van Batoe Besoerat achtte
men evenmin geheel vertrouwbaar. Zelfs als men aanneemt, dat deze hoofden
uitsluitend uit vrees voor den vijand een dubbelhartigen rol speelden, dan volgt
daaruit toch zeker dat men, kwam h-t werkelijk tot oorlog, van hen niet veel
goeds kon verwachten, althans niet in den beginne.
a