96 Behalve op de hiervoor genoemde plaatsen moest ook een étappe post opgericht worden te Tandjong Paoeh om de goederen prauwen met hun geleiders die van Kota Baharoe en de prauwen met geëvacueerden die van Poelau Gadong kwamen gelegenheid te geven te overnachten. Het traject Kota Baharoe Poelau Gadong werd toch stroom afwaarts bij de minste ongunstige omstandigheid, bij voorbeeld te hoog of te laag water, regen, eenigszins verlaat vertrek, vermoeidheid van de roeiers enz. veelal in twee dagen afgelegd terwijl het stroomopwaarts nooit in minder dan twee dagen werd gedaan. Behalve te Pajakoemboeh moest op elk der genoemde plaatsen eene kleine militaire bezetting gelegerd worden om toezicht te houden bij het op- en afladen der goederen, om de magazijnen te bewaken en om geleiders aan de transporten te verschaffen. Te Pajakoemboeh konden deze werkzaamheden aan het gewone garnizoen worden opgedragen, op de andere drie plaatsen werd eene bezetting gelegd van 1 gegradueerde met 3 Europeesche en 3 inlandsche fuseliers van het 17e Bataljon Infanterie. Om den goeden gang van zaken op de étappelijn te verzekeren werd het dringend noodig geacht het geheele transport te stellen onder een bereden officier niet alleen om toezicht en controle uit te oefenen op het personeel der etappeposten, maar ook om op te treden bij de veelvuldige aanrakingen met civiele ambte naren en inlandsche hoofden, die voor het inhuren van de tran sportmiddelen zouden worden vereischt. Daar over geen officier van de bereden wapens kon worden beschikt trad de le luitenant der Infanterie J. E. W. Verschuir, die een rijpaard bezat, op als chef van het transportwezen; hem werd als leidraad bij zijnen dienst de hierbij in afschrift over gelegde „Regeling voor het transportwezen voor de expeditie naar „de V Kota Kamparen „Instructie voor den Commandant „eener étappepost" ter hand gesteld. Bijlagen L. en M.) Luitenant Verschuir vertrok den 15en Augustus van Padang het mindere personeel was reeds den 12en voor uitgezonden. Toen de intendant der expeditie den 17en Augustus te Loe- boek Bengkoeang aankwam bleek hem, dat de daar aangebrachte goederen op weinig oordeelkundige wijze werden doorgezonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 248