98
Daardoor werd tevens het voordeel verkregen, dat voor geëva-
cueerden, die niet in staat waren den marsch van Kota Alam naar
Loeboek Bengkoeang in een dag te maken, of die te zwak waren
om in een dag over dat groote traject te worden vervoerd, ge
schikte pleisterplaatsen werden verkregen.
De nieuwe posten werden den 21en Augustus opgericht en daar
toe het voor toezicht op den transportdienst bestemde personeel
uitgebreid met 2 Europeesche sergeanten en 12 inlandsche
fuseliers.
II. De instructie voor den expeditiecommandant Bijlage N.).
De punten, die op last der Regeering bij het opmaken dezer
instructie tot grondslag moesten genomen worden en die daarin
uit een militair oogpunt op last van het Legerbestuur moesten
voorkomen, werden den Militairen Commandant van Sumatra's
Westkust bij telegram van den Legercommandant medegedeeld.
De instructie moest in overleg met den waarnemenden Gou
verneur door den Gewestelijk Militairen Commandant worden op
gemaakt en vastgesteld.
In punt 2 der instructie wordt bij de omschrijving van haar
doel niet gesproken over annexatie van de V Kota en het invoeren
van belasting in dit landschap, waartoe de waarnemende Gou
verneur van Sumatra's Westkust indertijd het voorstel had gedaan.
Ook zijn de in dat voorstel genoemde bedragen van den te
eischen „bangoen," vergoeding voor geroofde goederen, op te leg
gen boeten enz. niet genoemd.
De Regeering achtte zulks niet wenschelijk (zie de in afschrift
overgelegde missive van den le" Gouvernements Secretaris van
5 Augustus 1899 No. 1712 Bijlage K.).
III. Organisatie en uitrusting van den trein der expeditie.
In den morgen van den Hen Augustus 1899 kwam het ter
aanvulling van Sumatra's Westkust toegezegde infanterie-kader
van Java en werd daaruit het noodige personeel voor den trein
aangewezen.
Met hetzelfde stoomschip werden ook 244 dwangarbeiders aan
gebracht, die voorloopig in het kettingkwartier werden gelogeerd.