99
Den 15en Augustus werd de le Luitenant B. Lamberts van
Let 4e Depot Bataljon onder nadere goedkeuring aangewezen
voor commandant van den trein dij de expeditie.
In de keuze van een treincommandant was men zeer beperkt,
doordat deze officier op grond van de vastgestelde formatie van
de expeditie bereden moest zijn en toevallig in de 3 groote gar
nizoenen van het gewest buiten de adjudanten slechts een paar
infanterieofficieren, bezitters van rijpaarden, aanwezig waren.
De 940 bij de expeditie ingedeelde dwangarbeiders waren af
komstig van:
Poelau Gadong 112
Java (zie boven) 244
Padang 196
Saivah Loento 312
Fort de Koek 76
Zij werden, deels omdat zulks het gemakkelijkst was, deels ter
vermijding van goedverkoopen, eerst uitgerust te Pajakoemboeh.
Te Poelau Gadong kwam de trein voor het eerst in zijn geheel bij
elkaar en kon dus ook daar pas definitief worden georganiseerd.
De noodige bescheiden betreffende de dwangarbeiders werden
door het Gewestelijk Militair Commando van het Civiel Bestuur
ontvangen
den 14en Augustus van de 244 man van Java
15en 1-50 Padang
24en 46 Padang
25en 76 Fort de Koek
27en 312 Sawah Loento
zoodat het toezichtvoerend personeel de eerste dagen zelfs
hunne namen niet kende, en eerst langzamerhand eene geregelde
administratie van het treinpersoneel kon worden aangelegd.
De dwangarbeiders waren niet voorzien van een herkennings-
teeken en was er geen gelegenheid om dergelijke teekens die,
wil men er eenig nut van hebben, niet afgenomen mogen kunnen
worden en dus vrij gecompliceerd moeten zijn nog te doen
aanmaken.
Een degelijke en afdoende controle over de dwangarbeiders
was, tengevolge dezer beide ongunstige omstandigheden, gedu
rende den eersten tijd der expeditie bijna niet mogelijk.