102 Yan het raarschtableau is afgeweken door het traject Kota Baharoe Poelau Gaclong af te leggen in drie dagen (met nacht kwartieren te Tandjoeng Balik en Tandjoeng Paoehin plaats van twee, zooals dit tableau aangeeft. De overwegingen, die tot deze afwijkingen leidden, waren de, volgende. Bij den marsch van Oeloe Aer naar Kota Baharoe 13 paal langs eenen in algemeenen zin dalenden weg) had men zeer veel last gehad van de buitengewone hitte en waren er bij de eerste colonne vrij veel achterblijvers. De weg Kota Baharoe Tandjoeng Paoeh is moeielijker en boven dien 1/3 langer dan het voorgaande traject. Het was dus te voorzien, dat men op dezen marsch zeer veel. achterblijvers zou krijgen en dat men ten slotte, na den vijfden marschdag, met zeer afgematte troepen te Poelau Gaclong zou aankomen. Daarom werd het door den expeditiecommandant beter ge oordeeld deze etappe in twee deelen te verdeelen. Men had ook te Kota Baharoe een rustdag kunnen houden. Dit was evenwel niet wenschelijk, omdat men dan gelijktijdig, op die plaats twee colonnes zou hebben gekregen en daarvoor geen voldoende logiesruimte beschikbaar was. VI. Het op sterkte brengen van het 17e Bataljon Infanterie en het oprichten eener depot-compagnie. Bij het 17e Bataljon Infanterie waren 1 kapitein en 2 luitenants tijdelijk ongeschikt om te velde te trekken. Bovendien moest een officier als officier van wapening achter blijven. Den llen Augustus kwamen van Java aan, bestemd voor dit bataljon, 1 kapitein en 2 luitenants. Om met de vastgestelde sterkte van 18 officieren te kunnen uitrukken moesten naar het 17e Bataljon worden overgeplaatst de le luitenant J. A. L. M. Struiken van de compagnie van het 16e Bataljon Infanterie te Padang en de le luitenant A.J. J. G. Prinsen van het 16e Bataljon Infanterie te Padang Pandjang. Ingevolge de vastgestelde formatie zou het 17e Bataljon Infan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 254