103 terie uitrukken met 4 compagnieën, elk ter sterkte van 150 min deren, terwijl, ingevolge aanschrijving van den chef van het Wapen der Infanterie, de depot-compagnie moest gebracht worden op een sterkte van 250 man (kader inbegrepen), waarvan één peloton Europeanen en één peloton inlanders. Yan de minderen, die boven deze cijfers in de sterkte van het 17e Bataljon rekenden, zouden 50 inlandsche fuseliers overgaan naar Atjeh ter nadere indeeling en de overigen worden verdeeld over de korpsen in het gewest (72 inlandsche fuseliers naar de compagnie van het 16e Bataljon te Padang6 Europeesche fuseliers naar het 16e Bataljon te Padang Pandjang en 51 Europeesche fuseliers naar het Garnizoens Bataljon van Sumatra's Westkust.) De te Padang gelegerde compagnie van het 16e Bataljon In fanterie werd gebracht op een sterkte van 250 man en was deze met de depot-compagnie van het 17e Bataljon voldoende om te voorzien in den garnizoensdienst, zoodat daarvoor geen andere troepenafdeelingen naar Padang behoefden te worden gezonden. Op grond van het voorgeschrevene in de Algemeene Order 1878 jSTo. 74 werd de depot-compagnie den 14en Augustus 1899 opgericht. Hare sterkte aan kader en officieren en het daarvan tijdelijk boven de formatie te voeren gedeelte werden vastgesteld bij. Gouvernements Besluit dd°. 16 Augustus 1899 N°. 19 (Bijlage B.) Het benoodigde kader, voor zoover dit niet reeds bij het korps aanwezig was, werd gevonden uit de overige infanteriekorpsen in het gewest. VII. Veldpost. In verband met artikel 2 van de daarvoor vastgestelde in structie Bijlage S) werden bevelen gegeven om aan den chef van de veldpost uit de cantinefondsen te Padang een renteloos voorschot van f 100.te verstrekken. VIII. Maatregelen voor de verpleging van de troepen op den marsch naar en gedurende hun verblijf in de V Kota Kampar. Den Plaatselijk Militairen Commandant te Padang Pandjang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 255