Ill 2e dat de rivierversperring (lantak) bestond uit in den rivier bodem op onderlinge afstanden van 1 Meter geheide aan elkander door dwarslatten verbonden palen, ter dikte van een pinangstam. De lantak zou door handenarbeid slechts met veel moeite en ten koste van belangrijk veel tijd kunnen worden opgeruimd, aangezien de snelle stroom het werken in de 2 a 3 Meter diepe rivier zeer lastig maakte. In den avond van denzelfden dag omstreeks 10 uur werd een Maleier Ma-Aminlandbouwer te Poelau-Gadongvoor den expe ditiecommandant gebracht en deelde mede, dat hij op den rechter oever van de Kampar een goed voetpad kende, dat naar Koewo voerde. Hij verklaarde zich bereid als gids dienst te doen en gaf do volgende beschrijving van dat pad: „Het begint bij Kandang Aloewan aan de rivier, loopt 2 a 800 „Meter het bosch in en gaat dan steil naar boven tot aan het „hoogste punt van den voorliggenden uitlooper om van daar „glooiend af te dalen naar Poelau Tarodat men op verschillende „punten duidelijk kan zien liggen evenals de versterkingen bij Pa- loentjoean Tong gak. „Het pad verwijdert zich zoover van de rivier, dat die niet „meer te zien of met de stem te bereiken is, het is goed be gaanbaar, alleen het eerste gedeelte is moeielijk; het laatste „gedeelte voor Poelau Taro leidt langs sawah's en door eenige „kleine modderige kreekjes." Van een verkenning den volgenden morgen (22 Augustus) werd, omdat de troepen dien middag te vermoeid waren thuis gekomen, op advies van den officier van gezondheid afgezien. Het was trouwens zeer wenschelijk hen te doen werken aan het oprichten van de, in verband met de expeditie, noodige ge bouwen. Den 22en Augustus kwam de Maleier Soetan di Mtos, die als spion dienst deed, den assistent-resident mededeelen, dat eenige spionnen van Poelau Gadong zich bereid verklaard hadden om eenige bewoners van de V Kotawaaronder een zekere Si Sarap Nachada Radjabekend handelaar van Koewovoor den expeditie commandant te brengen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 263