113 -- het Leger zich derwaarts begeven had en in den morgen van den 25en Augustus naar f'adang terugkeerde. Den 24en Augustus hield het, den vorigen dag aangekomen, echelon rustdag en werd alles voorbereid om den volgenden dag de V Kota binnen te rukken. Om dit te kunnen doen zou een groot deel van de, den vorigen dag aangekomen, dwangarbeiders gebruikt moeten worden, terwijl dezen reeds gedurende den marsch naar Poelau Gaclong hadden bewezen weinig weerstandsvermogen te bezitten. Bovendien zou dan aan de cavalerie en misschien ook aan de bergartillerie geen rustdag kunnen worden gegund, wat na den juist afgelegden vijfdaagschen marsch niet wenschelijk voorkwam. Een goede gids voor het pad op den linkeroever der Kampar was nog niet gevonden. Het water in de Batang Mahatdat reeds zeer laag was, bleef steeds vallen, zoodat gevreesd werd, dat, als daarin geen ver andering kwam, de vivresopvoer van Kota Baharoe vertraging zou ondervinden. Op die gronden en met het oog op de groote terreinmoeielijk- heden, die gedurende de eerste dagen van den tocht moesten worden verwacht, werd besloten eerst den 25en Augustus uit te rukken, waardoor tevens de gelegenheid werd verkregen om troepen en trein zonder overhaasting in te deelen en alles deug delijk voor te bereiden. De vraag zou nog kunnen gesteld worden, waarom men zich voor het uitrukken niet onafhankelijk maakte van de dwang arbeiders, door de vivres per prauw te vervoeren. Het denkbeeld was overwogen, maar men had het moeten loslaten, omdat de uitvoering zóóveel prauwen aan het verkeer op de lijn Kota BaharoePoelau Gadong zou onttrekken, dat men den opvoer van vivres daardoor in ernstig gevaar zou brengen, terwijl het bovendien zeer de vraag was of transport per prauw gedurende de eerste dagen op de op verschillende punten ver sperde rivier, onder het vuur van den vijand, niet ontuitvoer- baar zou blijken. In den morgen van den 24en Augustus werd voor den expeditie commandant gebracht een Maleier van Priamangenaamd Badoe Latif galar Malim Saididie sedert jaren in Koeioo woonde. a

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 265