118 - juistheid van de ontvangen inlichtingen te onderzoeken; de overige hoofden werden voorloopig als gijzelaars aangehouden. Deze verkenning, die gevolgd werd door den assistent-resident Schaap met eenige hoofden en volgelingen, had plaats met een vlot van gekoppelde prauwen, dat van Poelau Gadong was me degenomen om de troepen over de rivier te zetten, en een paar prauwen. Het hoofd der beide colonnes marcheerde inmiddels door tot tegenover een zandbank, ongeveer 200 Meter ten Westen van Kandang Aiomanwaar eene geschikte gelegenheid was om naar de rivier af te dalen en de troepen in te schepen. Bij de verkenning bleken de verschafte inlichtingen juist te zijn. De versterkingen bij Batoe Panganan werden onbezet bevonden. Het waren eenvoudige borstweringen van liggende dunne stammen, die tusschen andere boomen waren ingeklemd. Zij lagen zoo verborgen in het groen, dat men ze niet zag, wanneer men er niet opmerkzaam op werd gemaaktde eenige toegang bestond uit een voetpad, dat in een kreekje, ruim 800 Meter stroomafwaarts, begon. Yan de versterking zelf voerde geen voetpad verder land waarts in, terwijl ook in den omtrek geen pad kon worden ge vonden, dat naar Koeioo zou kunnen leiden. Een paar, op den rechteroever uitmondende, beekjes werden een eindweegs ingeroeid, maar ook daar was geen spoor van een voetpad te bekennen. De versterkingen bij Paloentjoean Tonggak werden onbezet bevonden, maar waren klaarblijkelijk eerst kort geleden ontruimd, want op verschillende plaatsen werden overblijfselen van eten gevonden, terwijl de asch van de wachtvuren nog niet was ver regend. tot verzet tegen de «kompenie" had aangespoord, bleek bij de verkenning op 22 Augustus een schot door hals en schouder te hebben gekregen. Men beschouwde het in de V Kota als een soort Godsoordeel, dat hij, een der raddraaiers, het eerste gewond werd. Hij zelf verklaarde aan den assistent-resident Schaap, dat hij en zijne mede datoes zich door deze verwonding ontslagen rekenden van den indertijd door hen te Poelau Sikononja afgelegden eed om zich niet anders dan dooi wapenge weld gedwongen aan het Nederlandsche gezag te onderwerpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 270