120 Het houtgewas in het moeras was omgekapt tot eene natuurlijke verhakking. Zooals later bleek, diende deze redoute om het voetpad naar Batoe Besoerat en Poelau G-adongdat hier op de rivier uitkwam, af te sluiten. Zij werd door het verkenningsdetachement bezet en daarna den uitslag van de verkenning aan den expeditiecommandant gerap porteerd. Tevens werd een der medegenomen hoofden van Koewo naar Poelau Balai gezonden met last aldaar den passar en omgelegen huizen te doen ontruimen voor de verwacht wordende troepen, verder de noodige prauwen te zenden om den expeditiecomman dant met de troepen af te halen en de rivierversperring op te doen ruimen. De expeditiecommandant ontving van een en ander omstreeks 12 uur (middag) bericht en besloot nu de geheele troepenmacht per prauw naar Paloentjoean Tonggak te doen overvoeren, waarme de onmiddellijk met de beschikbare middelen een begin werd gemaakt. Het vlot, waarmede de verkenningstroepen waren vervoerd, was te onhandelbaar om tegen den sterken stroom te worden opgewerkt en moest uit elkaar worden genomen. De prauwen van Koewo kwamen slechts langzaam één voor éen opdagen, de bemanning maakte blijkbaar weinig haast en trachtte zich onder allerlei voorwendsels aan dezen gerequireerden dienst te onttrekken. Waarschijnlijk waren zij ook niet weinig bang om zich onder de soldaten te begeven. Bovendien waren, zooals later bleek, op de nadering der troepen een groot aantal prauwen stroomafwaarts in veiligheid gebracht, zoodat niet aanstonds over zooveel vaartuigen kon worden be schikt, als men wel gedacht had. Hierdoor en door den grooten afstand tusschen Paloentjoean Tonggak en Kandang Aloewan vorderde het transport slechts lan gzaam. Omstreeks 4 uur N. M. kwam de expeditiecommandant te Paloentjoean Tonggak aan. Aangezien het niet mogelijk zou zijn de geheele expeditionnaire

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 272