124 - De 27e Augustus werd besteed tot het treffen van de noodige maatregelen voor het uitrukken op den volgenden dag (in orde brengen van kleeding en uitrusting, oprichten van een versterkt vivresmagazijn enz.) en het vergaderen met de aanwezige hoofden van KoeiooSalo en Bangkinang. Op die vergadering werd getracht zooveel mogelijk inlichtingen omtrent land en volk te verzamelen, terwijl de noodige rege lingen werden getroffen voor het opruimen van de talrijke ver sperringen op de land- en waterwegen, het slechten van de be staande versterkingen, het leveren van de benoodigde prauwen voor het vervoer van troepen en goederen, het verbeteren van de bestaande voetpaden enz. In den avond van dien dag omstreeks 8 uur ontving de ex peditiecommandant rapport, dat de hoofden van Bangkinang zonder daartoe vergunning te hebben gevraagd en bekomen in alle stilte Poelau Balai hadden verlaten. De moordenaars van den heer Clifford waren niet in het bivak gebracht, waarschijnlijk had men geen kans gezien om ze op te vatten of wilde men ze niet uitleveren, uit vrees voor wraak van hunne familieleden en voor hetgeen zij zouden mededeelen omtrent het aandeel, dat de datoe's in den moord hadden gehad. Het verdwijnen van de hoofden van Bangkinang werd be schouwd ais een bewijs van minder goede gezindheid en in ver band gebracht met de loopende geruchten omtrent plannen tot verzet. De eenige kans, om die plannen te verijdelen en misschien nog enkelen der moordenaars in handen te krijgen, bestond daarin, dat men, nog vóór het aanbreken van den dag, den vijand op het lijf viel en hem de gelegenheid ontnam zijne plannen ten uitvoer te brengen. Daarom werd besloten, dat de Chef van den Staf, zoodra de maan was opgekomen, zou uitrukken met een compagnie (3e) met het doel Pa Mardjan—naar alle berichten de leider en waarschijnlijk ook de ontwerper van den moordaanslag en, als het kon, ook de overige in Bangkinang wonende moordenaars op te lichten. Als gidsen werden aangewezen de tot het gevolg van den assistent-resident Schaap behoorende Maleiers Soetan cli Atas en ■Si Amaloedin galar Angkoe Boemah Pandjangdie uit de Paclang-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 276