126 Daar de tijd drong en men zich moest haasten, wilde men nog resultaten van den nachtelijken tocht zien, besloot de Chef van den Staf den Poetjoek van BangkinangDatoe Bandahara Sakte, wiens huis dicht bij de plaats, waar de colonne stond, moest zijn gelegen en dat de Poetjoek van Salo beweerde te kunnen aan wijzen, op te lichten en hem desnoods met geweld te dwingen het huis van Pa Mardjan te wijzen. Om 41/2 uur V. M. was het huis omsingeld, de Poetjoek van Salo werd onder bewaking eenigszins achterwaarts opgesteld •om te voorkomen, dat hij herkend zou worden, en vervolgens de bewoners van het huis gewekt en gesommeerd om naar buiten te komen. Aan de sommatie werd voldaan. Behalve de Poetjoek van Bangkinang met eenige vrouwen en kinderen kwamen 3 mannen te voorschijn, waarvan er een, vol gens den huisheer, Si Kasotkamanakan van Si Tajoekeen dei- moordenaars van Clifford zou zijn, en die, naar de meening van den controleur, dezelfde was als Si Kasahook een der moordenaars. De mannen werden gevangen genomen en de vrouwen en kinderen onder bewaking gesteld. Datoe Bandahara protesteerde aanvankelijk tegen zijne arres tatie en trachtte zich onder allerlei voorwensels van het geven van inlichtingen af te maken. Nadat hem was aangezegd, dat hij op de plaats zou worden neergeschoten, wanneer hij in deze houding bleef volharden of onjuiste aanwijzingen gaf en hij zag, dat het ernst werd, veran derde hij blijkbaar geheel van gedachten en deelde mede, dat Pa Mardjan reeds naar de Kampar Kiri was gevlucht en zijn huis op circa een uur afstand was gelegen 1), zoodat het onmo gelijk nog voor het aanbreken van den dag zou kunnen wor den bereikt. Verder ondervraagd, vertelde hij nog, dat de eenige in de na bijheid wonende djahat was de doebalang Tabanodie bij het Civiel Bestuur bekend stond als een zeer invloedrijk persoon, die zijnen invloed steeds had gebezigd om tot oorlog aan te sporen en beschouwd werd als een der belangrijkste hoofden van verzet. 1) Later is gebleken, dat deze inlichtingen juist waren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 278