127
Hij was een zeer welgesteld persoon, die, naar men beweerde,
er een bedrijf van maakte doortrekkende handelaars en reizigers
onder allerlei bedreigingen geld af te persen en die aan de vecht-
lustigen kruit en lood zou hebben verschaft.
Om die reden werd besloten Tabano gevangen te nemen.
Bij den marsch naar zijn huis en ook reeds bij het oplichten
van Datoe Bandahara had de colonne verschillende personen ont
moet, die allen, ter voorkoming van ontdekking, gevangen werden
genomen en wier aantal langzamerhand tot een vijftigtal was aan
gegroeid, zoodat zij de colonne zeer in hare bewegingen belem
merde.
Daarom werden zij onder bewaking van 3 sectiën op een plein
tje bij den passar achtergelaten en met de vierde sectie vlug
voortgerukt naar de nabijgelegen woning van Tabanodie 5J-
uur V. M. werd omsingeld.
De bewoners werden gesommeerd naar buiten te komen, maar
weigerden, bewerende, dat er slechts vrouwen aanwezig waren.
Na vruchteloos de sommatie herhaald en de verzekering te
hebben gegeven, dat vrouwen en kinderen ongehinderd konden
aftrekken, werd het huis met geweld binnengedrongen.
Tabano, die werkelijk aanwezig bleek te zijn, wierp zich, met
-een klewang gewapend, op de indringers en verwondde den Eu-
ropeeschen fourier Apel No. 43072 (licht) en den inlandschen
infanterist le klasse DemahNo. 32291 (niet levensgevaarlijk),
waarop hij werd neergelegd.
In het huis bleken nog aanwezig te zijn een vrouw en een zui
geling, terwijl verder bij het onderzoek niets werd gevonden,
behalve een voorlaadgeweer, een ruiterpistool, twee klewangs,
twee lansen, eenige busjes jachtkruit en twee zakken met stuk
ken lood en kogels.
De wapens werden stuk geslagen en alles in de Kampar ge
worpen.
Inmiddels was het helder dag geworden en was de geheele
kampong in opschudding geraakt; van alle kanten zag men
menschen toestroomen, maar—voor zoover kon worden waarge
nomen—had niemand een vuurwapen bij zich.
Toch werd het voorzichtig geoordeeld de colonne zoo spoedig
mogelijk weder te vereenigen en een punt te bezetten, dat, zoo