128 noodig, in afwachting van de komst van de hoofdmacht, kon worden vastgehouden en dat tevens een geschikt bivak vooi de geheele expeditionnaire troepenmacht aanbood. Van verdere arrestatiën was natuurlijk geen sprake meer. Daarom werd, nadat de gewonden verbonden waren, het lijk van Tcibano medevoerende om later de identiteit van den gesneu velde te doen vaststellen, teruggetrokken op Pakcm Bangkinang een aan de rivier gelegen pleintje van ongeveer 40 Meter zijde, waarop, behalve de balai, slechts een paar kleine huizen en eenige houten pondokjes stonden. Rond den pakan stonden verschillende groote huizen met ruime erven, onderling door stevige paggers gescheiden. De erven waren begroeid met vruchtboomen (pisang, klapper, koffie en vooral mangga). De kampong grensde aan de Noordzijde aan een groote sawah en aan de Zuidzijde aan de rivier, terwijl het voor bivak uitgeko zen gedeelte aan de Oost- en Westzijde door loodrecht op de rivier staande wegen van het overige gedeelte was afgescheiden. Bij den pakan aangekomen, werd last gegeven deze met het omliggende huizencomplex te ontruimen en werden de datoe's en doebalangs van Bangkinang opgeroepen om zich bij de komst van den expeditiecommandant tegenover Zijn HoogEdelGestrenge te verantwoorden over het verlaten van het bivak te Poelau Balai. Daardoor verkreeg men tevens de noodige gijzelaars voor het geval er vijandelijkheden mochten worden gepleegd. Zoodra de huizen waren ontruimd, werd de enceinte van het bivak bezet, de inwendige gemeenschap zooveel mogelijk verbe terd en werden de overblijvende troepen (2 sectie) ongeveer in het midden als reserve opgesteld. Alles bleef rustig, de bevolking bracht klappers en wat ge kookte rijst op pisangbladeren. De hoofdcolonne was den 28en Augustus te 7 uur V. M. met 3 dagen vivres naar Pakan Bangkinang opgerukt en had te Poelau Balai een sectie infanterie met 1 mandoer en 25 dwang arbeiders in de versterkte misigit achtergelaten. De misigit was bijzonder geschikt om tot versterking' te wor den ingericht, het gebouw was zeer ruim en soliede, geheel van hout, de vloer op ruim 1 Meter boven den grond, rond het ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 280