133
In verband daarmede keerde de expeditiecommendant den
ROen Augustus met de troepen van Pakan Roembio naar Pakan
Bangkinang terug.
In het bivak aldaar was in de beide laatste dagen niets bij
zonders voorgevallen.
Men had zich bezig gehouden met het beter in staat van
verdediging brengen en het daarstellen van de noodige bivak
inrichtingen.
31 Augustus, verjaardag van Hare Majesteit de Koningin,
werd tot 12 uur (middag) gewerkt aan de verbetering van de
inrichting van het bivak en verder rustdag gehouden.
Om 11 uur Y. M. waren de hoofden der V Kota present en
werd de voorgenomen groote vergadering geopend.
De expeditiecommandant deed hen onder het oog brengen
welke grieven de Nederlandsch-Indische Regeering tegen hen had
en waarom zij soldaten in het land gezonden had.
Vervolgens werden hun de vredesvoorwaarden voorgehouden
en hun aangezegd, dat hun land voortaan een deel van Neder-
landsch-Indië zou uitmaken, terwijl hun tevens werd medege
deeld welke bedragen zij zouden hebben te betalen als boete en
schadevergoeding voor het vermoorden en berooven van den
Heer Clifford.
Een en ander was geregeld overeenkomstig de indertijd daartoe
door den waarnemenden Gouverneur van Sumatra's Westkust
aan de Regeering gedane voorstellen.
De betaling moest binnen 3 X 24 uren plaats hebben.
De hoofden erkenden schuld en namen de vredesvoorwaar
den aan.
Zij verzochten te mogen betalen in dollars, aangezien zij geen
Reder landsch geld bezaten.
Dit werd goedgekeurd en bepaald, dat de dollar zou worden
berekend op f 1,10.
De hoofden van Bangkinang werden daarop vrij gelaten, ten
einde hun de gelegenheid te geven de noodige maatregelen te
treffen tot uitvoering van de gestelde voorwaarden.
In den namiddag van dien dag verscheen de Radja van Kampar
in het bivak om zijne onderwerping aan te bieden, die dooi
den expeditiecommandant voorloopig werd aangenomen.