134 Ondervraagd deelde hij mede, dat de Radja van Tambang kort geleden uit zijn land gevlucht was, omdat Hadji Ismaël met eene gewapende bende daar was binnengevallen en den geheelen inboedel had gestolen van het huis van den Radjadie zich thans te Siak bevond en zich aan den Sultan van dat rijk zou hebben onderworpen. Radja Tambang werd daarom nogmaals opgeroepen. Sprekende over de verhouding van Radja Kampar en Radja Tambang tot de datoe's der V Kota, deelde Radja Kampar mede, dat er nooit sprake was geweest van eenig rechtmatig gezag, door de V Kota in zijn land uit te oefenen. Integendeel beweerde hij volkomen onafhankelijk te zijn, ja zelfs eene hoogere positie in te nemen dan de datoe's der V Kota die volgens den adat verplicht waren hem hulde te brengen. (1) Hij erkende intusschen meermalen een soort van schatting aan de datoe's der V Kota te hebben betaald, maar beweerde dit eenvoudig te hebben gedaan om den vrede te bewaren en zijn land voor verwoesting te behoeden, daar hij niet bij machte was om zich met hoop op succes tegen de aanmatigingen der datoe's te verzetten. Dat die datoe's recht zouden hebben om van hem schatting te eischen, ontkende hij beslist. Zij deden het, omdat zij de sierksten waren en zekerheid hadden het ongestraft te kunnen doen. De datoe's wisten hiertegen niet veel in te brengen. Een nauwkeurig onderzoek naar de ware toedracht dezer zaak kon op het oogenblik moeielijk geschieden en werd uitgesteld tot later tijd, als een Nederlandsch ambtenaar in de V Kota zou zijn gevestigd en men meer kennis zou hebben gekregen van land en volk. In ieder geval was reeds nu overtuigend gebleken, dat Tam bang en Kampar geen onderhoorigheden waren van de VKota, maar onafhankelijke landschappen, die niets liever zouden wen- (i) Dat deze opvatting juist was, bleek, toen den verzamelden hoofden op de algemeene vergadering gelast werd volgens den adat plaats te nemen en men zonder eenige pressie en ook zonder verzet der anderen de Radja's van Kampar en Tambang de eerste plaatsen zag innemen, als ware het de meest gewone zaak ter wereld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1902 | | pagina 286